Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3912/GM, 6 mei 2013, beroep
Uitspraakdatum:06-05-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3912/GM

betreft: [klager] datum: 6 mei 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de tandarts verbonden aan de locatie Roermond,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 10 december 2012 van de bemiddeling door de tandheelkundig adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 maart 2013, gehouden in de locatie Roermond, is klager gehoord.
De tandarts verbonden aan de locatie Roermond heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de tandheelkundig adviseur van 16 oktober 2012, betreft het niet goed motiveren van een aanvraag van een machtiging voor tandheelkundige verrichtingen, waardoor deze aanvraag werd
afgewezen.

2. De standpunten van klager en de tandarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht.
De tandarts wilde twee tanden trekken en vervolgens een gebitsvoorziening plaatsen. Hij heeft aan de tandheelkundig adviseur om een machtiging gevraagd maar daarbij heeft hij dat verzoek niet onderbouwd. Klager vindt dat hij indertijd niet goed is
behandeld door de tandarts. Klager heeft overigens tegen die tandarts ook een tuchtzaak bij het regionaal tuchtcollege aangespannen. Klager had toen hij in detentie kwam een normaal gebit. Zijn gebitsproblemen zijn in detentie ontstaan. Toen klager
(via
de WOTS) naar Nederland kwam, heeft hij in Roermond gevraagd om een behandeling van zijn gebitsproblemen. Inmiddels heeft de nieuwe inrichtingstandarts opnieuw een machtiging aangevraagd en deze is ook verstrekt.

De tandarts heeft zijn standpunt niet nader toegelicht.

3. De beoordeling
Uit afwijzingsbrief van 11 juli 2012 van de tandheelkundig adviseur blijkt dat de inrichtingstandarts toen de machtigingsaanvraag voor het verrichten van tandheelkundige verrichtingen niet heeft onderbouwd. Bij gebreke van een onderbouwing is de
machtiging toen niet verleend. Inmiddels is die machtiging, nadat een onderbouwde aanvraag was ingediend, wel verleend.
De beroepscommissie is, het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien, van oordeel dat het handelen van de tandarts moet worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve gegrond worden
verklaard.

De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming. Zij zal de hoogte daarvan vaststellen op € 25,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de locatie toekomende tegemoetkoming op
€ 25,-.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. S.B. de Pauw Gerling - Döhrn, voorzitter, dr. W.J. Schudel en
drs. R. Vogelenzang, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 6 mei 2013

secretaris voorzitter

Naar boven