Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0643/GB, 6 mei 2013, beroep
Uitspraakdatum:06-05-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/643/GB

Betreft: [klager] datum: 6 mei 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van,

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 25 februari 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een locatie waar regime gebonden verlof wordt verleend afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 18 juni 2012 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Leeuwarden.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager begrijpt niet waarom zijn verzoek tot overplaatsing is afgewezen. Volgens klager beschikt hij wel over een degelijk verlofadres in Nederland. Klager is van mening dat hij geen normaal
antwoord
krijgt op de vraag waarom hij niet op verlof naar Duitsland mag.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. De reclassering adviseert om klager niet in aanmerking te laten komen voor verlof en/of deelname aan een penitentiair programma (p.p.), zolang hij nog geen
aanvaardbaar verlofadres binnen Nederland heeft gevonden. Het Openbaar Ministerie (OM) heeft ook bezwaar tegen verlofverlening aan klager. Klager geeft aan wel degelijk over een verlofadres in Nederland te beschikken. Het reclasseringsadvies geeft
echter aan dat de personen op dit adres in de veronderstelling waren dat het om een postadres ging. Zij hebben aangegeven het niet aan te kunnen als het om klagers verlofadres zou gaan.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking
dat klager - blijkens het adviesrapport van de reclassering - niet over een goedgekeurd verlofadres in Nederland (wat een vereiste is voor al dan niet regimair verlof) beschikt, hetgeen op zichzelf al (los van het gegeven dat klager kennelijk niet
wenst
mee te werken aan onderzoek en rapportage door de reclassering) een contra-indicatie vormt voor plaatsing in een inrichting met regimair verlof. Tevens is er een negatief advies van het OM, gezien het gevaar voor onttrekking aan detentie omdat klager
in
het buitenland woont en daar ook zijn vrouw verblijft. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van C.M.E. Taverne, secretaris, op 6 mei 2013

secretaris voorzitter

Naar boven