Nummer: 02/422/GB
Betreft: [klager] datum: 17 juli 2002
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 14 februari 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], geboren op [1976], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 30 januari 2002 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Klager is op 11 april 2002 door een lid van de Raad gehoord.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis Nieuw Vosseveld II te Vught ongegrond verklaard.
2. De feiten
2.1. Klager is sedert 21 april 2002 gedetineerd. Hij verbleef in verschillende inrichtingen tot hij geplaatst werd in de gevangenis Zoetermeer te Zoetermeer, een inrichting met een regime van algehele gemeenschap. Op 22 november2001 is hij in afwachting van herselectie overgeplaatst naar het huis van bewaring Nieuw Vosseveld te Vught, de inkomstenafdeling waar een regime van beperkte gemeenschap geldt, en op 22 januari 2002 is klager overgeplaatst naar degevangenis Nieuw Vosseveld II te Vught, waar eveneens een regime van beperkte gemeenschap geldt.
2.2. Klager ondergaat drie gevangenisstraffen van respectievelijk dertig maanden, met aftrek, twee jaar, met aftrek, en zeven maanden. De tenuitvoerlegging van deze straffen is aangevangen op 30 augustus 2001. De wettelijkvroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 21 december 2004. Aansluitend dient hij eventueel hechtenis van 1 jaar een maand en tien dagen te ondergaan op grond van schadevergoedingsmaatregelen ex art. 36f van het Wetboek vanStrafrecht.
3. De standpunten
3.1 Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de
selectiefunctionaris als volgt toegelicht. Klager heeft niet zozeer bezwaar tegen het feit dat hij is overgeplaatst naar Vught, maar meer tegen de wijze waarop die plaatsing zijn beslag heeft gekregen. Klager is eerlijk geweest overeen voorgenomen poging tot onvluchting en kennelijk wordt hij daar nu voor gestraft. Klager is op 22 november 2001 vanuit de gevangenis Zoetermeer overgeplaatst naar de penitentiaire inrichting Vught. Daar werd hij als passant opinkomstenafdeling geplaatst. Het was de bedoeling dat hij, zodra er ruimte zou zijn, in de gevangenis geplaatst zou worden maar hij is daar pas op 22 januari 2002 geplaatst. Die plaatsing was naar aanleiding van eenselectiebeslissing van 15 januari 2002. Een en ander heeft volgens klager te lang geduurd.
Er was geen reden voor plaatsing in een regime van beperkte gemeenschap. Er is sprake van een tweede selectiebeslissing op dezelfde feiten.
Klager was overigens niet de enige die in die periode vanuit Zoetermeer naar Vught naar de b.g.g.-afdeling werd overgeplaatst. Toen klager namelijk op die afdeling kwam, bleken er nog drie gedetineerden vanuit Zoetermeerovergeplaatst te zijn. Die overplaatsingen waren allemaal pas na klagers overplaatsing naar Vught geregeld. Toen klager op de b.g.g. werd geplaatst verbleef daar dhr. M. die voor 99% zeker het briefje heeft geschreven waarin stondvermeld dat klager een poging tot ontvluchting zou ondernemen. De selectiefunctionaris had dit moeten weten. Het plaatsen van klager op dezelfde afdeling als dhr. M. had grote gevolgen kunnen hebben.
De selectiefunctionaris heeft een fout heeft gemaakt bij de beslissing om klager over te plaatsen, anders zou hij wel eerder zijn overgeplaatst. De selectiefunctionaris is klager gewoon vergeten en wilde die fout na twee maandenherstellen.
Indien klager rechtstreeks op de b.g.g.-afdeling zou zijn geplaatst, zou hij daar minder problemen mee hebben gehad. Voor klager is het onbegrijpelijk dat hij eerst twee maanden in een normaal regime wordt geplaatst en pas daarna(definitief) op een b.g.g.-afdeling wordt geplaatst.
Klager verwijst naar de uitspraak van de Raad van 16 augustus 2000, 00/945/GB, waarbij de beroepscommissie heeft overwogen dat bij de beslissing tot plaatsing in een bepaalde inrichting de selectiefunctionaris een optimalecapaciteitsbenutting van de beschikbare celruimte ondergeschikt dient te maken aan het zwaarwegend belang van de gedetineerde bij plaatsing in de eigen regio.
Klager is woonachtig in Scheveningen. Zijn vrouw is overspannen en zijn opa ligt op sterven.
3.2 De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. In verband met een geplande poging tot ontvluchting is klager in afwachting van herselectie tijdelijk geplaatst in het huis van bewaring te Vught ineen regime van beperkte gemeenschap. Vervolgens is een herselectievoorstel opgesteld dat ter behandeling in de SAC is doorgezonden. Gezien de inhoud van het selectievoorstel en het advies, plaatsing in een gevangenis met een regimevan beperkte gemeenschap, is dit voorstel op de eerstvolgende vergadering van de SAC behandeld. Deze commissie komt eens in de vier weken bijeen en met de beslissing is enige tijd gemoeid. Op 15 januari 2002 is klager geselecteerdna bespreking in de SAC voor een normaal beveiligde inrichting met het regime van beperkte gemeenschap, unit 6. Op 22 januari 2002 is klager daar geplaatst. De gehele duur van de procedure overziende is voldoende snelheid betrachten de herselectie heeft niet onnodig lang geduurd. De veronderstelling van klager dat de selectiefunctionaris klager vergeten is en die fout na twee maanden even wilde herstellen is beslist onjuist.
Ten tijde van het selectievoorstel was niet bekend dat er een conflict was tussen klager en dhr. M..
Het verwijt van klager dat onvoldoende rekening is gehouden met zijn persoonlijke omstandigheden geeft onvoldoende grond om hem in beroep tegemoet te komen. Door eigen toedoen was het noodzakelijk om klager over te plaatsen naar eennormaal beveiligde inrichting met het regime van beperkte gemeenschap. Ten tijde van de herselectiebeslissing kon klager in de b.g.g. van Vught snel geplaatst worden. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de gevangenis inScheveningen. Vanwege een optimale capaciteitsbenutting is besloten de b.g.g.-beslissing in Vught uit te voeren.
4. De beoordeling
4.1 De gevangenis Nieuw Vosseveld II te Vught is een inrichting voor mannen met
een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2 Een tot gevangenisstraf veroordeelde dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van algehele gemeenschap, tenzij hiervoor op grond van de persoonlijkheid en/of het gedrag van de betrokkene gewichtigecontra-indicaties bestaan.
4.3 Reden voor overplaatsing naar een regime met beperkte gemeenschap vormde klagers poging tot ontvluchting, die ook door klager wordt erkend.
De selectiefunctionaris heeft de omtrent klagers betrokkenheid bij de poging tot ontvluchting verstrekte gegevens in redelijkheid kunnen aanmerken als een contra-indicatie in bovenbedoelde zin. Derhalve is de beslissing klagervooralsnog over te plaatsen naar een inrichting met een regime van beperkte gemeenschap niet in strijd met de wet en evenmin als onredelijk of onbillijk aan te merken.
Daarbij is overigens niet gebleken dat de herselectieprocedure onnodig lang heeft geduurd en/of dat er fouten in de herselectieprocedure zijn gemaakt.
Hetgeen klager heeft aangevoerd over zijn persoonlijke omstandigheden gerelateerd aan bezoekmogelijkheden is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 17 juli 2002
secretaris voorzitter