Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/4002/GA, 25 april 2013, beroep
Uitspraakdatum:25-04-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/4002/GA

betreft: [klager] datum: 25 april 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.S. ten Doesschate , namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 20 november 2012 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Almere,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 5 maart 2013, gehouden in de p.i. Hoogeveen, zijn gehoord klagers raadsvrouw mr. A.S. ten Doesschate en [...], directeur van de p.i. Almere.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft a. een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel wegens een te laag kreatininegehalte in de urine en b. de weigering om kleding uit te mogen voeren.

De beklagcommissie heeft het beklag onder a en b ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager had veel water gedronken, maar daarvoor had hij bijzondere en goede redenen. Klager wist niet dat hij een urinecontrole zou krijgen en kon daarmee dus geen rekening houden. De aanzegging van de urinecontrole kreeg klager om 8.30 uur. Daarna
heeft
hij nog een kop koffie gedronken en dit kan de uitslag hebben beïnvloed. In de p.i. Zutphen wordt een urinecontrole de avond daarvoor aangezegd. Voor het overige heeft de raadsvrouw in beroep volhard in het tegenover de beklagcommissie ingenomen
standpunt.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
In de p.i. Almere is het gebruikelijk om gedetineerden op het moment dat zij gewekt worden, om 7.30 uur, op de hoogte te stellen dat er een urinecontrole zal worden afgenomen.

3. De beoordeling
Ten aanzien van a:
Op grond van artikel 8, eerste lid, van de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen, kan de gedetineerde een disciplinaire straf worden opgelegd indien gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen is vastgesteld, de gedetineerde weigert aan de
urinecontrole mee te werken dan wel is gebleken dat de gedetineerde met het urinemonster heeft gefraudeerd. Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie mag bij een kreatininegehalte van minder dan 2,0 mmol/l worden uitgegaan van fraude. Alleen
bijzondere omstandigheden kunnen een uitzondering op deze regel rechtvaardigen.

Op 18 juni 2012 is bij klager een urinecontrole afgenomen, waarbij een te laag kreatininegehalte, onder de 2 mmol/l, is vastgesteld. Klager heeft een herhalingsonderzoek gevraagd en ook daarbij is een te laag kreatininegehalte, onder de 2 mmol/l,
vastgesteld.
De p.i. Almere hanteert een Drugs Ontmoedigingsbeleid. Hierbij wordt een gedetineerde op de ochtend van afname verteld dat een urinecontrole afgenomen wordt.
Namens klager is aangevoerd dat de urinecontrole niet de avond tevoren was aangekondigd en derhalve kon klager er geen rekening mee houden. Klager drinkt altijd veel, omdat een arts van de medische dienst hem had geadviseerd veel te drinken in verband
met een moeilijke stoelgang. Uit de stukken blijkt dat de directeur navraag heeft gedaan bij de medische dienst. Daaruit kwam naar voren dat in de rapportage van de medische dienst niets is terug te vinden omtrent een consult betreffende de klachten
over een moeilijke stoelgang en een advies om veel te drinken. Ook heeft klager zelf aangegeven de aanzegging om 8.30 te hebben ontvangen en daarna nog een kop koffie te hebben gedronken, zoals de beklagcommissie terecht ook opmerkt. Kort daarop heeft
klager geürineerd.
De beslissing van de directeur tot oplegging van een disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel voor de duur van vijf dagen kan derhalve niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie merkt overigens nog op dat er geen
verplichting bestaat de gedetineerde de avond voor de dag waarop de controle zal plaatsvinden over die controle te informeren. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van b:
De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep onder a ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden. De beroepscommissie verklaart het beroep onder b ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten,
voorzitter, mr. U.P. Burke en mr. G.M. Mohanlal, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 25 april 2013

secretaris voorzitter

Naar boven