Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0293/JA, 25 april 2013, beroep
Uitspraakdatum:25-04-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/293/JA

betreft: [klager] datum: 25 april 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op 27 juni 1994, verder te noemen klager,

gericht tegen de uitspraak van 29 november 2012 van de alleensprekende beklagrechter bij de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Hartelborgt te Spijkenisse, voor zover daarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde j.j.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft een tegemoetkoming van € 17,50 toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende een Tot Nader Order (TNO), een disciplinaire straf en een beschikking ten aanzien van dagprogrammering, op de gronden als in de
aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is te gering omdat een groepsgenoot een tegemoetkoming van € 30,= heeft gekregen voor een onterechte plaatsing op kamer gedurende 24 uur. Klager heeft een disciplinaire straf gekregen
die niet terecht was en hij heeft daar veel verdriet van gehad. Klager wil een juiste vergoeding voor het leed en pijn. Voorts heeft klager pas op 14 januari 2013 te horen gekregen dat hij
€ 17,50 kreeg terwijl de klacht in november 2012 behandeld is.

De directeur heeft zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt

3. De beoordeling
In de wet staat (artikel 74, eerste lid, Bjj) dat het met redenen omklede beroepschrift uiterlijk op de zevende dag na die van de ontvangst van het afschrift van de uitspraak moet worden ingediend. Dit staat ook vermeld onderaan de uitspraak van de
beklagrechter. Als een klager te laat beroep heeft ingediend, kan dit niet meer worden behandeld door de beroepscommissie. De juridische formulering hiervoor is dat “hij niet-ontvankelijk in het beroep wordt verklaard”.

Het beroep van klager is gericht tegen de uitspraak van de beklagrechter van 29 november 2012. Deze uitspraak is op 29 november 2012 aan klager en de directeur toegezonden. Het beroepschrift dateert van 18 januari 2013 en is op 29 januari 2013
ontvangen
op het secretariaat van de commissie van toezicht bij genoemde inrichting. Bij brief van 31 januari 2013 is het beroepschrift naar het secretariaat van de Raad gezonden met verzoek de behandeling over te nemen.
Uit telefonische inlichtingen van de secretaris van de beroepscommissie bij de j.j.i. de Hartelborgt van 17 april 2013 is gebleken dat de uitspraak van de beklagrechter op 29 november 2012 in de inrichting is ontvangen. De toegekende tegemoetkoming van
€ 17,50 is op 5 december 2012 op klagers rekening-courant gestort.

Klager heeft daarom niet binnen zeven dagen na de uitspraak beroep ingesteld.
Klager kan om die reden niet in zijn beroep worden ontvangen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J. Calkoen-Nauta,
voorzitter, dr. F. Boer en mr. E. Lucas, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 25 april 2013

secretaris voorzitter

Naar boven