Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0485/GV, 24 april 2013, beroep
Uitspraakdatum:24-04-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/485/GV

betreft: [klager] datum: 24 april 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 31 januari 2013 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep – zakelijk weergegeven – als volgt toegelicht.
Uit het selectieadvies blijkt dat het openbaar ministerie negatief heeft geadviseerd omdat klager veroordeeld zou zijn voor een overval op een woning waarvan een bejaarde dame slachtoffer is geworden. Daarbij is het volgende aangegeven: “Herlezing van
de opgemaakte reclasseringsrapporten leerde mij dat er sprake zou kunnen zijn dat gedetineerde uiteindelijk niet is vervolgd voor een overval op een bejaarde dame. Duidelijkheid daarover kan slechts het integrale dossier geven (...). Een en ander
brengt
mij overigens niet tot een ander advies nu het gevaar voor maatschappelijke onrust nog steeds aanwezig is.” Uit het vonnis volgt dat klager noch vervolgd noch veroordeeld is voor een overval op een bejaarde dame. Dit was bij uitsluiting reden om de
weigeringsgrond van artikel 4, onder i, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) aanwezig te achten. Nu die grond vervalt en het gestelde risico van maatschappelijke onrust op geen enkele wijze feiten is onderbouwd,
kan
het advies van het openbaar ministerie niet bijdragen aan de afwijzende beslissing. Inhoudelijk wordt verwezen naar een integraal afschrift van het vonnis. Vastgesteld kan worden dat klager geen onjuiste informatie met betrekking tot zijn vonnis heeft
gegeven. Hiermee is ook de tweede afwijzende grond komen te vervallen. Het gedrag van klager is positief en de vrijhedencommissie adviseert om algemeen verlof toe te staan. De bestreden beslissing dient daarom te worden vernietigd.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing – zakelijk weergegeven – als volgt toegelicht.
De afwijzende beslissing is genomen in verband met het negatieve advies van het openbaar ministerie wegens het gevaar van maatschappelijke onrust in relatie tot het gegeven dat klager onjuiste informatie heeft gegeven over het strafvonnis van de
rechtbank. Op deze manier heeft klager laten zien dat hij niet betrouwbaar is in het aanleveren van informatie.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Hierbij is aangegeven dat klager goed functioneert in de inrichting.
De advocaat-generaal heeft aangegeven dat klager veroordeeld is ter zake van het medeplegen van een overval op een woning, waarbij het slachtoffer een bejaarde dame was. Indien klager meer vrijheden zou genieten, bestaat het risico van maatschappelijke
onrust. Er is negatief geadviseerd. Op verzoek heeft de advocaat-generaal aangegeven dat duidelijkheid over het delict in het integrale dossier te vinden is, maar dat het advies negatief blijft omdat het gevaar voor maatschappelijk onrust er nog steeds
is.
De politie is positief over het verlofadres.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met aftrek, wegens – kort gezegd – een poging tot diefstal in vereniging. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 8 mei 2013.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

De beroepscommissie overweegt dat bij de beslissing op een verzoek om verlof een afweging dient te worden gemaakt tussen enerzijds het belang van de gedetineerde bij een goede en tijdige voorbereiding van zijn terugkeer in de maatschappij en anderzijds
het belang van de samenleving bij een ongestoorde tenuitvoerlegging van de opgelegde straf. De enkele omstandigheid dat de advocaat-generaal negatief adviseert ten aanzien van verlofverlening wegens het risico van maatschappelijke onrust, zonder dit
risico te omschrijven en het feit dat klager onjuiste informatie zou hebben gegeven over zijn strafvonnis, vormt onvoldoende reden om het verzoek om verlof af te wijzen. De beroepscommissie heeft hierbij in aanmerking genomen dat de directeur van de
p.i. Ter Apel positief heeft geadviseerd en het feit dat klagers einddatum van zijn detentie nadert. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard en de bestreden beslissing zal worden vernietigd. De Staatssecretaris zal worden opgedragen om met
inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken een nieuwe beslissing te nemen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na
ontvangst van deze uitspraak.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 24 april 2013.

secretaris voorzitter

Naar boven