Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3288/GM, 7 mei 2013, beroep
Uitspraakdatum:07-05-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3288/GM

betreft: [klager] datum: 7 mei 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H.M.S. Cremers , namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen – zo verstaat de beroepscommissie – medisch handelen door of namens de tandarts verbonden aan de locatie De Schie te Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 15 oktober 2012 van de bemiddeling door de tandheelkundig adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 december 2012, gehouden in de p.i. Vught, is klager gehoord. Van dat horen is verslag opgemaakt, welk verslag ter kennisneming is gezonden aan klager, zijn raadsvrouw mr. H.M.S. Cremers en de
inrichtingstandarts.
De behandeling van het beroep is vervolgens aangehouden tot de zitting van de beroepscommissie van 15 maart 2013 in de locatie Roermond. Bij gelegenheid van die zitting zijn klager en zijn raadsvrouw, mr. H.M.S. Cremers, gehoord.
De tandarts van de locatie De Schie is niet verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de tandheelkundig adviseur van 23 september 2012, betreft het niet op kosten van de Staat behandelen van schade aan klagers gebit, welke schade is ontstaan tijdens klagers verblijf in de Bon
Futuro-gevangenis.

2. De beoordeling
Het beroep is feitelijk gericht tegen de weigering van de Staat, bij monde van de medisch adviseur, om een eerdere toezegging ter zake van de vergoeding van kosten voor herstel van klagers gebit na te komen. Niet is in het geding dat die toezegging
door
de directeur van de Bon Futuro-gevangenis te Curaçao daadwerkelijk is gedaan. Aan de orde is slechts de vraag of ingrepen aan klagers gebit, die op zich noodzakelijk zijn maar niet vallen onder het in de Nederlandse inrichtingen geldende
verstrekkingenpakket, van rijkswege moeten worden vergoed.

Op grond van het bepaalde in artikel 28 van de Pm staat voor een gedetineerde beroep open tegen medisch handelen van de inrichtings(tand)arts. Naar het oordeel van de beroepscommissie valt de weigering van de Staat om de (door een gevangenisdirecteur
op
Curaçao) gedane toezegging na te komen niet onder de werking van artikel 28 van de Pm. Klager kan daarom niet worden ontvangen in zijn beroep.

De beroepscommissie merkt daarbij nog op dat op zich vaststaat dat klagers gebitstoestand zodanig is, dat dit op zich een (of meer) tandheelkundige ingre(e)p(en) rechtvaardigt. Zij zal daarom aan de tandheelkundig adviseur bij afzonderlijke brief
verzoeken om aan klager en aan de inrichtingstandarts van de inrichting waar klager dan verblijft duidelijkheid te verstrekken over de vraag voor welke ingrepen, daarbij gelet op de brieven van de tandheelkundig adviseur van 7 januari 2012 en 15
oktober
2012, alsnog machtiging wordt verleend.

3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.B. de Pauw Gerlings - Döhrn, voorzitter, dr. W.J. Schudel en dr. H.J.P. Kroeze, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 7 mei 2013

secretaris voorzitter

Naar boven