Nummer: 13/406/GB
Betreft: [klager] datum: 18 april 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van,
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 31 januari 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie Zwaag te Hoorn ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 8 augustus 2011 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het h.v.b. van de penitentiaire inrichting (p.i.) Almere. Op 24 december 2012 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. van de locatie Zwaag.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. De p.i. Almere heeft klager noch op de hoogte gesteld over zijn overplaatsingsproces, noch over de moeite die het personeel ondervond met betrekking tot het samenwerken met klager. Vervolgens heeft
de selectiefunctionaris het beginsel van hoor en wederhoor geschonden. Klager is niet medegedeeld op welke gronden zijn handelingen in de p.i. Almere als grensverleggend zijn aangemerkt. Klager vraagt zich af wat er mis is met grensverleggend gedrag.
Tevens is klager nimmer gemotiveerd medegedeeld wat de reden was voor zijn spoedoverplaatsing naar de locatie Zwaag. Een interne reorganisatie rechtvaardigt volgens klager geen spoedoverplaatsing. Volgens klager is zijn interne overplaatsing naar een
andere afdeling overbodig geweest, nu de p.i. Almere al langer op de hoogte was van de interne reorganisatie die er aan ging komen. In het geval klager niet zou zijn overgeplaatst naar een andere h.v.b., zou klager weer teruggeplaatst worden op zijn
oude afdeling. Volgens klager zou dit zeer inefficiënt zijn geweest.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De directeur van de p.i. Almere verzocht de selectiefunctionaris op 18 december 2012 om klager met spoed over te plaatsen naar een ander h.v.b. De redenen hiervoor
waren
dat enerzijds een regime verandering zou gaan plaatsvinden binnen de p.i. Klager zou niet meer kunnen worden teruggeplaatst naar een andere afdeling omdat het personeel en de afdelingshoofden niet meer met hem wilden samenwerken door zijn
grensverleggend gedrag tijdens eerdere verblijven op deze afdelingen. Het slechte gedrag van klager heeft ervoor gezorgd dat hij al meerdere keren intern is verplaatst. De directeur heeft aangegeven dat de rek eruit is en dat een objectieve bejegening
in het gedrang komt. Klager omschrijft dit als diskwalificaties van het personeel. De selectiefunctionaris denkt dat klager niet in staat is goed en objectief naar zijn eigen functioneren te kijken. Uit het bezwaarschrift maakt de selectiefunctionaris
op dat klager niet bij machte is zich af te vragen welke rol klager zelf in dit geheel speelt.
4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2. Tijdens klagers verblijf in de p.i. Almere hebben meerdere incidenten plaatsgevonden tussen klager en personeelsleden. Omdat de verstandhouding tussen klager en de betreffende personeelsleden een objectieve bejegening van klager in de weg
stond,
heeft de selectiefunctionaris beslist, op verzoek van de directeur van de p.i. Almere, om klager over te plaatsen naar de locatie Zwaag. Gelet op het hiervoor overwogene kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de
selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van C.M.E. Taverne, secretaris, op 18 april 2013
secretaris voorzitter