Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0426/GB, 18 april 2013, beroep
Uitspraakdatum:18-04-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/426/GB

Betreft: [klager] datum: 18 april 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van,

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 1 februari 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 5 januari 2012 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie Zoetermeer. Op 15 januari 2013 is hij overgeplaatst naar de p.i. Lelystad, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klagers partner komt uit De Lier, zijn schoonvader en de vriendin van zijn partner uit Den Haag. Zij moeten met het openbaar vervoer reizen want zij beschikken niet over eigen vervoer. Klagers
partner kan alleen op zondag op bezoek komen in verband met haar doordeweekse werkzaamheden. Klagers partner is met het openbaar vervoer op zondag drie uur onderweg voor een bezoek van twee uur. Zij is dan acht uur van huis. Klagers schoonvader en de
vriendin van klagers partner hebben beide kanker en liggen in het ziekenhuis. Klagers partner wil hen beide zoveel mogelijk steunen en bijstaan. Dit gaat moeilijk op zondag als zij de hele dag weg is, ze kan dan niet snel naar huis. Klager wil daarom
graag dichter bij Den Haag worden geplaatst.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is met spoed overgeplaatst op verzoek van de directeur van de locatie Zoetermeer. In verband met een tip van klager aan het personeel over de aanwezigheid van
een
mobiele telefoon, kon de directie niet langer instaan voor klagers veiligheid. Vanwege de spoedaanvraag kon klager niet op een wachtlijst worden gezet. In dit soort situaties wordt gekeken naar een p.i. zo dicht mogelijk in de buurt van klagers
voorkeur
die op dat moment ruimte heeft om klager te plaatsen. In klagers geval was dit de p.i. Lelystad. De selectiefunctionaris erkent dat de reistijd aanzienlijk is, voor bezoek uit Den Haag en De Lier. Echter kan klager niet geplaatst worden in een p.i. van
zijn voorkeur vanwege lange wachtlijsten. De selectiefunctionaris kan klager op de wachtlijst zetten, echter schat hij de kans klein in dat klager nog overgeplaatst wordt voor zijn einddatum van detentie. De selectiefunctionaris denkt dat klager valse
hoop krijgt als hij op de wachtlijst wordt geplaatst.

4. De beoordeling
4.1. De p.i. Lelystad is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in hoger beroep is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Bezoekproblemen zijn inherent aan het ondergaan van detentie en vormen, behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium. Overigens blijkt uit de stukken dat klager niet verstoken is van bezoek en heeft hij het verzoek onvoldoende
feitelijk onderbouwd. Derhalve kan de lange reistijd niet als een bijzondere omstandigheid worden aangemerkt. Gelet hierop en het gegeven dat de selectiefunctionaris heeft aangevoerd dat er, gelet op de bestaande wachtlijsten, geen mogelijkheid was om
klager nu reeds te plaatsen in de p.i. Krimpen aan den IJssel of een andere dichter bij de voorkeursplaats van klager gelegen p.i., kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in
aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Derhalve zal het beroep ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van C.M.E. Taverne, secretaris, op 18 april 2013

secretaris voorzitter

Naar boven