Nummer: 13/409/GB
Betreft: [klager] datum: 9 april 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van,
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 29 januari 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen aan den Rijn ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 1 december 2012 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel. Op 16 januari 2013 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Alphen aan den Rijn, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. De overplaatsing heeft een negatieve invloed op klagers mogelijkheid tot bezoek. Het is voor klagers ouders onmogelijk hem op te zoeken in Alphen aan den Rijn. Klagers moeder is 5 dagen per week
voor
een nierdialyse in het ziekenhuis en zijn vader ligt momenteel in het ziekenhuis in verband met tbc. Klagers ouders hebben nauwelijks de tijd of de kracht om klager te bezoeken in Alphen aan den Rijn. Sinds klager in detentie zit heeft hij zijn ouders
niet meer gezien. Klager beweert van zijn beide ouders een doktersverklaring te hebben. Klager wil graag overgeplaatst worden naar de gevangenis van de locatie De Schie te Rotterdam, om daar alsnog bezoek te ontvangen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. In verband met een capaciteitsreductie binnen de p.i. Krimpen aan den IJssel werd klager overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Alphen aan den Rijn. Klager heeft
in de p.i. Krimpen aan den IJssel geen bezoek ontvangen van zijn in Rotterdam woonachtige ouders. Wat bezoek betreft heeft zijn wegplaatsing dus geen nadelige invloed gehad. Hij heeft nog een strafrestant van 8 weken.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Alphen aan den Rijn is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.
4.3. Bezoekproblemen zijn inherent aan het ondergaan van detentie en vormen, behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium. Klager heeft zijn beroep niet feitelijk onderbouwd en de gezondheidstoestand van klagers ouders kan daarom ook
niet als een bijzondere omstandigheid worden aangemerkt. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden
aangemerkt.
Derhalve wordt het beroep ongegrond verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van C.M.E. Taverne, secretaris, op 9 april 2013
secretaris voorzitter