nummer: 13/345/GA
betreft: [klager] datum: 15 april 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. Baijens, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 28 januari 2013 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 21 maart 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel, is de juridisch medewerker van de p.i. Krimpen aan den IJssel, [...], gehoord. Klagers raadsman heeft bij brief van 18 maart
2013 laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen. Klagers raadsman heeft telefonisch meegedeeld dat tevens klager niet ter zitting zal verschijnen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager op 8 en 9 mei 2012 gedurende de arbeidsuren is ingesloten op cel, terwijl hij zich niet ziek heeft gemeld.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk als volgt toegelicht. De beslissing van de beklagcommissie is feitelijk onjuist. Klager heeft bij herhaling meegedeeld dat hij wel kon werken, maar dat hij
slechts geen zware werkzaamheden kon verrichten, vanwege een ‘frozen shoulder’. Dit is door de inrichtingsarts bevestigd. Klager was dus niet arbeidsongeschikt en hij heeft zich ook niet ziek gemeld. De directeur is er ten onrechte vanuit gegaan dat
klager geheel arbeidsongeschikt was verklaard en heeft klager tot twee keer toe ten onrechte tijdens de arbeidsuren ingesloten. Klager spreekt overigens niet goed Nederlands, maar heeft in ieder geval wel voldoende duidelijk verwoord dat hij niet
arbeidsongeschikt of ziek was.
Namens de directeur is in beroep gepersisteerd bij het standpunt zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie. Uit het verweerschrift van de directeur van 5 juli 2012 blijkt dat klager op 2 april 2012 door de arts tijdelijk arbeidsongeschikt is
verklaard. Op 16 april 2012 heeft de arts verklaard dat klager kan werken, mits hem lichte werkzaamheden worden aangeboden. De arbeidsongeschiktheidsverklaring is dus met ingang van 16 april 2012 komen te vervallen. De bij de kwestie betrokken
p.i.w.-er
verklaart in een brief namens de directeur op 6 juli 2012 dat klager zich op 8 en 9 mei 2012 ziek heeft gemeld en daarom tijdens werktijd is ingesloten. Hij wenste ook niet gezien te worden door de medische dienst. De directeur kan zich verenigen met
de
uitspraak van de beklagcommissie.
3. De beoordeling
Nu niet is gebleken dat klager na 16 april 2012 door de arts wederom arbeidsongeschikt is verklaard dan wel dat klager (kort) na 8 en 9 mei 2012 door de arts arbeidsongeschikt is verklaard, gaat de beroepscommissie er vanuit dat klager op 8 en 9 mei
2012 arbeidsgeschikt was. Wel gold het advies dat hij geen zware werkzaamheden kon verrichten.
Dan is de vraag of voldoende vast is komen te staan dat klager zich op 8 en 9 mei 2012 ziek heeft gemeld. Klager ontkent dat hij zich heeft ziek gemeld. Ook is niet gebleken dat de medische dienst op de hoogte is gesteld van klagers ziekmelding. In de
reactie van de inrichting wordt gesteld dat klager niet gezien wenste te worden door de medische dienst. Daargelaten of dit feitelijk juist is, gaat de inrichting voorbij aan de verplichting om klager ziek te melden bij de medische dienst. In paragraaf
4.2.2 van de huisregels (versie: 1 februari 2012) staat – voor zover hier van belang – immers het volgende: “Als u ziek bent dan wordt van u verwacht dat u dit een half uur voor aanvang van de activiteit bekend maakt bij het personeel van de afdeling.
Het personeel zal de medische dienst van uw ziekmelding op de hoogte stellen. U wordt vervolgens tot de volgende ochtend ingesloten op uw cel en uitgesloten van deelname aan de activiteiten. [...] Het afdelingspersoneel zal u in de ochtend bij het
uitsluiten vragen of u nog ziek bent. Indien dit het geval is zal u wederom tot de volgende ochtend worden ingesloten op uw cel en hierbij worden uitgesloten van deelname aan activiteiten.”
Uit niets is gebleken dat de medische dienst op de hoogte is gesteld van klagers ziekmelding. Ook bevreemdt het dat klager op 8 en 9 mei 2012, naar hij onweersproken stelt, alleen tijdens de arbeidsuren ingesloten is geweest. Indien klager zich ziek
zou
hebben gemeld, had hij, conform paragraaf 4.2.2 van de huisregels, op 8 en 9 mei 2012 gedurende de gehele dag, en niet slechts gedurende de arbeidsuren, moeten worden ingesloten. De beroepscommissie wijst er ook op dat klager niet is gestraft voor zijn
gedrag, dat in de lezing van de inrichting zou neerkomen op werkweigering.
Onder deze omstandigheden sluit de beroepscommissie niet uit dat er sprake is geweest van een misverstand omtrent de ziekmelding. Dit is ook verklaarbaar nu klager niet goed Nederlands spreekt. Nu de ziekmelding onvoldoende is komen vast te staan was
er
geen reden om hem gedurende de arbeidsuren in te sluiten op cel. De beroepscommissie zal het beroep derhalve gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Klager heeft hiervan nadeel
ondervonden en komt daarom in aanmerking voor een tegemoetkoming. De beroepscommissie zal aan klager een tegemoetkoming van € 10,= toekennen.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming van € 10,= toe.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. dr. H.K. Fernandes Mendes en dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 15 april 2013
secretaris voorzitter