nummer: 13/698/GV
betreft: [klager] datum: 10 april 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 12 februari 2013 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft inmiddels bij een urinecontrole viermaal een schone uc geproduceerd. Klager heeft in november 2012 twee keer een positieve urinecontrole gehad. Klager wil laten zien dat hij met verlof kan. Klager stelt dat het verlof wel maatschappelijk
aanvaardbaar is nu klager abstinent is van de verleidingen van drugs. De bestreden beslissing is onvoldoende onderbouwd. Het Multidisciplinair Overleg en de afdeling Terugdringen Recidive (TR) van de inrichting waar klager thans verblijft, hebben
positief geadviseerd ten aanzien van klagers verlofaanvraag. TR is er voorstander van om klager door te faseren naar een inrichting met meer vrijheden. Klager wordt eind april 2013 overgeplaatst naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.).
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is op 17 juli 2012 overgeplaatst naar de b.b.i. van de locatie Westlinge te Heerhugowaard zonder regimair verlof, als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting omdat hij wel voldeed aan de objectieve
criteria voor plaatsing in een b.b.i. maar niet in staat bleek een schone uc te produceren. Uit de aangeleverde rapportage blijkt dat klager in een korte tijd driemaal met een urinecontrole positief scoorde op THC. Op basis hiervan is conform het
drugsontmoedigingsbeleid de beslissing om klager over te plaatsen naar een b.b.i. met regimair verlof ingetrokken. Op basis van klagers gedrag heeft de vrijhedencommissie van de inrichting waar klager thans verblijft de indruk dat klager erg vatbaar is
voor een terugval in drugsgebruik. Derhalve heeft de vrijhedencommissie een negatief advies afgegeven. Klagers einddatum is 23 oktober 2013, hij kan en mag nog een aantal verlofaanvragen indienen. Indien klager laat zien langere tijd abstinent te
blijven van het gebruik van drugs in welke vorm dan ook zal de vrijhedencommissie ongetwijfeld positief adviseren op een volgende verlofaanvraag. Op basis van de huidige gegevens en verwachtingen is er geen vertrouwen in een goed verloop van het
verlof.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Westlinge heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft positief geadviseerd mits klager zich niet in Weesp begeeft en hij geen contact zoekt met het slachtoffer.
De politie heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vijf jaar met aftrek, wegens mishandeling, doodslag en vernieling. Klagers v.i.-datum valt op of omstreeks 31 juli 2013. Aansluitend dient hij eventueel meerdere subsidiaire hechtenissen van in totaal 87 dagen
te
ondergaan.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers derde verlofaanvraag.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat bij klager herhaaldelijk drugsgebruik is geconstateerd. Klager scoorde op 24 juli 2012, op 21 november 2012 en op 3 december 2012 bij afgenomen urinecontroles positief op het gebruik van drugs. De beroepscommissie
is van oordeel dat voornoemde omstandigheid een forse contra-indicatie vormt voor verlofverlening en dat deze, ondanks het positieve advies van het OM, een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigt. Derhalve kan de beslissing van de
Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder c van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het
beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 10 april 2013
secretaris voorzitter