Nummer: 13/1000/GB
Betreft: [klager] datum: 5 april 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H.J. Veen, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 21 maart 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de locatie Westlinge te Heerhugowaard ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is 30 september 2010 door het Gerechtshof Arnhem veroordeeld tot een hechtenisstraf van 28 dagen. Op 13 maart 2013 ontving klager een oproep zich op 9 april 2013 te melden in de locatie Westlinge te Heerhugowaard.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Door klager is alles gedaan om de zorg voor zijn moeder te regelen, zodat hij zijn detentie van vier weken kan ondergaan. Klager ontloopt geenszins het feit dat een openstaande straf ten uitvoer
moet worden gelegd. Hij heeft de wens aangegeven dat dit op een andere manier dient te geschieden. De morele nood van klager ten opzichte van zijn moeder is vele malen groter dan de morele nood van de samenleving met betrekking tot de tenuitvoerlegging
van de straf. Er is geen sprake van recidive of overige contacten met Justitie. Klager meent dat een tenuitvoerlegging door middel van elektronische detentie tot de mogelijkheid behoort. Vanwege het succes in het verleden, is dit in de politiek wederom
aan de orde. Klager meent dat er oog moet zijn voor de positie van klager. Een tenuitvoerlegging van relatief korte duur trekt ten aanzien van klager een spoor van vernieling dat langer duurt dan de duur van klagers detentie. Gelet hierop zou moeten
worden afgeweken van het beleid.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De gevolgen van een vrijheidsstraf komen voor rekening en risico van de veroordeelde. Slechts in uitzonderlijke omstandigheden wordt uitstel verleend. Voorop staat de
noodzaak tot tenuitvoerlegging. Op 21 november 2012 heeft klager schriftelijk verklaard gevolg te zullen geven aan een oproep zich te melden in een beperkt beveiligde inrichting. In het verlengde daarvan is klager per brief van 13 maart 2013 opgeroepen
zich op 9 april 2013 te melden. De inhoud van klagers brief geeft geen aanleiding om uitstel te verlenen. Klager verzoekt om uitstel voor onbepaalde tijd teneinde zijn moeder te kunnen verzorgen, die te maken heeft met een al jarenlange problematiek.
De
huisarts heeft aangegeven dat klager hem op 19 maart 2013 heeft verzocht een verklaring af te geven dat zijn moeder niet zonder zijn begeleiding kan. Naar aanleiding van dit verzoek heeft de huisarts verklaard dat klager ervoor zorgt dat zij haar
medicatie op tijd inneemt en ook dat zij de afspraken met de specialisten en de huisarts nakomt. Aanvullend geeft de huisarts aan dat het in het belang van de gezondheid van klagers moeder is dat hij deze zorg kan voortzetten. Dit vormt echter geen
reden om uitstel te verlenen. Klager is in ieder geval al sinds 21 november 2012 bekend met de noodzaak tot tenuitvoerlegging en de consequenties daarvan. Hij heeft dan ook geruime tijd de gelegenheid gehad om voorzieningen en maatregelen te treffen.
Daarvan is ook sprake (geweest), omdat inmiddels sprake is van een indicatie PGB in natura voor begeleiding en ondersteuning van klagers moeder. Klager kan thans nog (aanvullende) ondersteuning en begeleiding door familieleden en buren regelen. Daarbij
kan wellicht ook het maatschappelijk werk een rol vervullen. Er bestaat geen mogelijkheid tot elektronische detentie sinds 1 juli 2010.
4. De beoordeling
4.1. De locatie Westlinge is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een beperkt beperkt beveiligingsniveau.
4.2. Klager, die is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.
4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De selectiefunctionaris heeft, gelet op de
feiten zoals die thans bekend zijn en uit de stukken blijken, in redelijkheid kunnen oordelen dat klager voldoende gelegenheid heeft gehad maatregelen te treffen voor de zorg van zijn moeder. Verder biedt de huidige wet- en regelgeving niet de
mogelijkheid de hechtenisstraf via elektronische detentie tenuitvoer te leggen. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 5 april 2013
secretaris voorzitter