Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3626/GA, 4 april 2013, beroep
Uitspraakdatum:04-04-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3626/GA

betreft: [klager] datum: 4 april 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.R. Weening, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 12 november 2013 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Hoogvliet,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 4 maart 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel, is [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie Hoogvliet gehoord. Klager en zijn raadsman hebben schriftelijk
bericht niet ter zitting aanwezig te zullen zijn.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel, wegens ontrekking tijdens de extramurale fase van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel.

De beklagrechter heeft in een mondelinge uitspraak het beklag ongegrond verklaard.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager verbleef in een extramurale locatie Rekken en heeft gedurende langere tijd diverse malen aangegeven dat hij terugwilde naar de locatie Hoogvliet.
Aan zijn verzoek werd geen gehoor gegeven. Evenmin is gereageerd op zijn klachten. Uiteindelijk is klager op eigen houtje afgereisd naar de locatie Hoogvliet. Toen hem de toegang werd geweigerd, is hij in overleg met de reclassering teruggereisd naar
de
locatie in Rekken. Hij werd aldaar opgehaald door de politie en heeft volstrekt nodeloos drie dagen in een politiecel verbleven. Daarna is hij alsnog overgebracht naar de locatie Hoogvliet. In de locatie Hoogvliet is hij in een strafcel geplaast en
enige tijd later is hij weer teruggeplaatst naar de locatie Rekken. Gezien de hele gang van zaken en met name het feit dat hij drie dagen in een politiecel en dus feitelijk in afzondering heeft gezeten, is de aan hem opgelegde disciplinaire straf
onredelijk zwaar te noemen.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De directeur heeft niets kunnen terugvinden waaruit blijkt dat klager zich in de locatie Hoogvliet heeft gemeld. De interne regel is dat in een
dergelijke situatie altijd contact wordt opgenomen met de directeur. Bovendien kent het personeel klager. Iemand die als ontvlucht staat gesignaleerd, wordt altijd binnengelaten. Uit het voortgangsverslag van de ISD-maatregel blijkt dat klager op 25
juli 2012 niet op het afgesproken tijdstip terugkeerde naar Trajectum, de inrichting in Rekken. Er werd telefonisch contact met klager opgenomen, die verklaarde bij zijn vriendin te zijn en zich binnenkort weer te zullen melden. Op 29 juli 2012 keerde
klager terug naar Trajectum in Rekken. De aan klager opgelegde disciplinaire straf is niet hoog. Normaliter worden hogere straffen opgelegd. In klagers geval is rekening gehouden met het feit dat hij zich zelf gemeld heeft.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 51, eerste lid, onder a jo. artikel 50, eerste lid, van de Pbw kan de directeur een gedetineerde een disciplinaire straf opleggen van opsluiting in een strafcel voor ten hoogste twee weken, wegens het begaan van feiten die
onverenigbaar zijn met de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming.
Klager verbleef in de extramurale voorziening van Trajectum te Rekken in verband met de tenuitvoerlegging van de aan hem opgelegde ISD-maatregel. Vast is komen te staan dat klager zich op 25 juli 2012 heeft onttrokken aan zijn detentie, doordat hij
niet
op het afgesproken tijdstip terugkeerde naar de inrichting. Op 29 juli 2012 heeft klager zich gemeld bij de inrichting in Rekken. Klager heeft vervolgens enkele dagen moeten doorbrengen in een politiecel en is uiteindelijk op 1 augustus 2012 weer
geplaatst in Trajectum te Rekken.
De beroepscommissie is van oordeel dat de onttrekking van klager onverenigbaar is met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming. Zijn stelling dat hij zich in de locatie Hoogvliet heeft gemeld, maar dat hem de toegang is geweigerd, acht
de beroepscommissie onvoldoende aannemelijk gelet op de door de directeur ter zitting van de beroepscommissie gegeven toelichting. De duur van de aan klager opgelegde disciplinaire straf is niet als disproportioneel aan te merken in het licht van de
toelichting van de directeur. Gelet op het vorenstaande kan de beslissing van de directeur, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, J.M.L. Pattijn MSM en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 4 april 2013

secretaris voorzitter

Naar boven