Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0133/GA, 2 april 2013, beroep
Uitspraakdatum:02-04-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/133/GA

betreft: [klager] datum: 2 april 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.A. Blok, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 3 januari 2013 van de beklagcommissie bij de locatie Zuyderbos te Heerhugowaard

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 4 maart 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel, is klager gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. E.A. Blok. De directeur van de locatie Zuyderbos heeft schriftelijk
bericht niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen dagen opsluiting in een strafcel, wegens een vechtpartij met een medegedetineerde.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Op 29 september 2012 had klager een discussie met twee medegedetineerden, E. en P. Zij kwamen in de cel van klager waarbij één van hen
uithaalde naar klager. Klager heeft vervolgens uit noodzakelijke zelfverdediging gehandeld door E. in een wurggreep te houden en de klappen van de andere gedetineerde af te weren. Hij raakte hierbij per ongeluk E. Klager kon geen kant op. Op het moment
dat de bewaarders binnenkwamen is P. snel gevlucht en heeft geen disciplinaire straf opgelegd gekregen. Klager is onevenredig zwaar gestraft, doordat hij een sanctie heeft gekregen van vijf dagen en E. maar twee dagen. Klager verzoekt de
beroepscommissie P. als getuige te horen.
Klager ontkent stellig dat hij de vechtpartij is begonnen. De aanleiding voor de ruzie vormde het feit dat E. en P. niet wilden afwassen. Klager wilde vervolgens niet meer koken en heeft een kruidenrekje meegenomen naar zijn cel. E. en P. kwamen
vervolgens bij klager op cel verhaal halen. P. begon door klager een klap in zijn gezicht te geven. Ook E. haalde uit. P. bleef slaan terwijl klager E. in een wurggreep vasthield. De deur van de cel was open, klager stond bij de douche en kon niet
wegvluchten.

De directeur heeft aangegeven te volharden in zijn voor de beklagcommissie gegeven standpunt.

3. De beoordeling
Klager verzoekt de beroepscommissie om medegedetineerde P. te horen als getuige. De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen. Bovendien is P. volgens de door klager gegeven toelichting direct betrokkene bij de
vechtpartij, hetgeen een eventuele verklaring van P. in een ander perspectief kan plaatsen. De beroepscommissie wijst het verzoek derhalve af.

Vast is komen te staan dat op 29 september 2012 zich een vechtpartij heeft afgespeeld op de cel van klager. Uit het rapport van de p.i.w.-er blijkt dat klager medegedetineerde E. in een wurggreep vasthield en klappen uitdeelde. Uit het rapport blijkt
niet dat ten tijde van het incident ook medegedetineerde P. zich in de cel bevond. Klagers stelling dat hij handelde uit noodzakelijke verdediging tegen de klappen die P. hem zou hebben uitgedeeld (noodweer) is uit de stukken derhalve onvoldoende
aannemelijk geworden. Derhalve kan klager worden aangesproken op zijn gedrag. Bij het beoordelen van de strafwaardigheid hiervan neemt de beroepscommissie in aanmerking het gegeven dat klager niet de aanleiding vormde tot de vechtpartij en dat deze op
klagers cel plaatsvond. De beroepscommissie constateert dat aan klager een hogere disciplinaire straf is opgelegd dan aan medegedetineerde E. In het licht van het voorgaande bestaat hiervoor onvoldoende grond. Mitsdien is het beroep gegrond. De
beroepscommissie zal de uitspraak van de beroepscommissie vernietigen en het beklag gegrond verklaren voor zover de disciplinaire straf langer heeft geduurd dan twee dagen. Nu de rechtsgevolgen niet meer ongedaan kunnen worden gemaakt, acht de
beroepscommissie een tegemoetkoming aangewezen. Zij stelt deze vast op € 30,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond voor zover de aan klager opgelegde disciplinaire straf langer heeft geduurd dan twee dagen.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 30,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, J.M.L. Pattijn en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 2 april 2013

secretaris voorzitter

Naar boven