Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3848/GB, 28 maart 2013, beroep
Uitspraakdatum:28-03-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/3848/GB

Betreft: [klager] datum: 28 maart 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door [...], namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 5 december 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de beperkt beveiligde inrichting (met regimair verlof) (b.b.i.) van de locatie Westlinge te Heerhugowaard ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 18 november 2011 gedetineerd. Hij verbleef in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de locatie Westlinge. Op 1 november 2012 is hij overgeplaatst naar de b.b.i. van de locatie Westlinge. Op 28 februari 2013 is hij
overgeplaatst naar de z.b.b.i. van de locatie Niendure te Almelo.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris heeft klager op 30 oktober 2012 geselecteerd voor deelname aan een basis penitentiair programma (b.p.p.). Op 29 oktober 2012 is klagers plaatsing in het b.p.p. te Haarlem bevestigd. Op 1 november 2012 heeft een andere
selectiefunctionaris klager geselecteerd voor terugplaatsing naar de b.b.i. van de locatie Westlinge. Klager is van mening dat de beslissing van 1 november 2012 als ongeldig dient te worden beschouwd. De selectiefunctionaris gaat voorts ten onrechte
voorbij aan het standpunt van klager dat hij meer dan twee maanden heeft moeten wachten alvorens de tweede beslissing werd genomen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager was in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden. Zijn fictieve einddatum was vastgesteld op 25 december 2012. Op 30 augustus 2012 is klager in hoger beroep veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van
26 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Klagers fictieve einddatum is daardoor verschoven naar 10 juli 2013. Klager was geselecteerd voor deelname aan een p.p. Op 1 november 2012 heeft de selectiefunctionaris echter het selectieadvies van de
locatie Westlinge ontvangen waarin werd voorgesteld om klager, gelet op zijn strafrestant, over te plaatsen naar een b.b.i. Op 1 november 2012 heeft de selectiefunctionaris klager geselecteerd voor overplaatsing naar de b.b.i. van de locatie Westlinge.
De beslissing tot plaatsing van klager in een b.p.p. is hierdoor komen te vervallen. De selectiefunctionaris is gebonden aan de wettelijke termijnen voor detentiefasering.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 2 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komen voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico
vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan, geen veroordelingen tot betaling van een geldboete of geldbedrag van meer dan € 226,= hebben openstaan, een
strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.3. Klager is op 1 mei 2012 in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden. Op 30 augustus 2012 is klager in hoger beroep veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 26 maanden waarvan 6 maanden
voorwaardelijk. Hierdoor is klagers fictieve einddatum verschoven naar 10 juli 2013. Klager kwam derhalve, gelet op artikel 4, tweede lid, van de Pbw en artikel 2, eerste lid, onder e van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van
gedetineerden, niet meer aanmerking voor deelname aan een penitentiair programma (p.p.) of een verblijf in een z.b.b.i. De beslissing van de selectiefunctionaris tot terugplaatsing van klager naar een b.b.i. was derhalve juist. Het beroep zal daarom
ongegrond worden verklaard.

Uit de thans bij de beroepscommissie bekende informatie is gebleken dat klager inmiddels is overgeplaatst naar de z.b.b.i. van de locatie Niendure met aansluitend de mogelijkheid tot deelname een p.p. (een zogenaamd gestapeld traject).

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 28 maart 2013

secretaris voorzitter

Naar boven