Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/4012/GB, 28 maart 2013, beroep
Uitspraakdatum:28-03-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/4012/GB

Betreft: [klager] datum: 28 maart 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.F. Wassenaar, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 17 december 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de locatie Esserheem te Veenhuizen ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 29 november 2009 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel. Op 21 november 2012 is hij overgeplaatst naar de locatie Esserheem, een inrichting voor strafrechtelijk
gedetineerde vreemdelingen, als bedoeld in artikel 20b, tweede lid, onder a van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling).

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klagers partner is zwanger en zij is medio februari 2013 uitgerekend. Zij woont in Rotterdam en zij kan vanwege haar zwangerschap niet naar de locatie Esserheem reizen. Klager is in de locatie Esserheem geplaatst, omdat hij dan gemakkelijker te
repatriëren zou zijn. Het is echter maar de vraag of het daadwerkelijk gemakkelijker is. Klager is bereid om mee te werken aan zijn uitzetting. Klager meent dat de humanitaire belangen in dit geval zwaarder dienen te wegen. De einddatum van klagers
detentie is vastgesteld op 28 november 2013 en derhalve is er ook op een later tijdstip nog voldoende tijd om klagers vertrek voor te bereiden.

Klagers partner is inmiddels bevallen. Het is voor klagers vrouw moeilijk om met een baby vanuit Rotterdam naar de locatie Esserheem te reizen. Klager krijgt daardoor nauwelijks bezoek van zijn vrouw en kind. Klager wenst zijn beroep nader mondeling
toe
te lichten.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is overgeplaatst naar de locatie Esserheem, omdat hij uitgezet zal worden en een strafrestant heeft van meer dan vier maanden. In de locatie Esserheem is expertise beschikbaar ten behoeve van het voorbereiden van klagers terugkeer naar het land
van herkomst. Ingevolge artikel 20b van de Regeling komen vreemdelingen die na de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf geen rechtmatig verblijf hebben in Nederland in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000 in aanmerking voor plaatsing in
een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. Bij een plaatsing in een dergelijke inrichting heeft de selectiefunctionaris slechts de keuze uit de locatie Esserheem bij een strafrestant van meer dan vier maanden en het Detentiecentrum
Alphen aan den Rijn bij een strafrestant van minder dan vier maanden. De uitvoering van dit beleid weegt zwaarder dan eventuele bezoekproblemen.

4. De beoordeling
4.1. Klager wil zijn beroep graag nader mondeling toelichten. Nu onvoldoende gemotiveerd is waarom klager zijn beroep mondeling wil toelichten en de beroepscommissie zich voldoende ingelicht acht om op het beroep te beslissen, wijst de
beroepscommissie het verzoek af.

4.2. De locatie Esserheem is een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen, als bedoeld in artikel 20b, tweede lid, onder a van de Regeling.

4.3. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.4. Uit het selectieadvies blijkt dat klager ongewenst is verklaard. Klager behoort derhalve tot de categorie strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. Ingevolge artikel 20b, eerste lid, van de Regeling worden vreemdelingen die na de
tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf geen rechtmatig verblijf meer hebben in Nederland in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000 in een inrichting of een afdeling voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen geplaatst. Klager had ten
tijde van de selectie een strafrestant van meer dan vier maanden. Voor dergelijke gedetineerden zijn de locatie Esserheem en de p.i. Ter Apel bestemd. In geval van bijzondere omstandigheden kan op dit plaatsingsbeleid een uitzondering worden gemaakt.
Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent de bezoekmogelijkheden kan niet als een dergelijke bijzondere omstandigheid worden aangemerkt. Bezoekproblemen zijn immers inherent aan het ondergaan van detentie. Gelet op het vorenstaande kan de op de onder 3.2
genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 28 maart 2013

secretaris voorzitter

Naar boven