Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0487/TA, 25 maart 2013, beroep
Uitspraakdatum:25-03-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/487/TA

betreft: [klager] datum: 25 maart 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van FPC 2Landen te Utrecht, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 4 februari 2013 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 maart 2013 gehouden in de penitentiaire inrichtingen te Vught, zijn gehoord klager en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], hoofd behandeling, en [...], juridisch medewerker.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de (voortdurende) weigering om klager te laten beschikken over enveloppen met processen-verbaal, getuigenverklaringen, brieven en foto’s, uitgeprinte sms-berichten en uitgeprinte gesprekken.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is niet-ontvankelijk in het beklag, omdat de inbeslagname op 3 februari 2011 heeft plaatsgevonden, hij op 6 februari 2012 en 5 augustus 2012 schriftelijk heeft verzocht om teruggave en pas op 25 september 2012 beklag heeft ingediend.
Het is niet juist dat de inrichting onvoldoende rekening met klagers belangen zou hebben gehouden. Hij beschikt zelf over alle relevante informatie die van belang kan zijn voor een verlengingszitting. Hij heeft regelmatig aangegeven sinds december 2010
dat hij contact met het slachtoffer wil leggen, geld naar het slachtoffer wil overmaken en zijn herinneringen aan het contact te koesteren. Hij wil dat het slachtoffer aan de inrichting verklaart dat er sprake was van een vrijwillige relatie. Het hoofd
behandeling heeft klager verschillende keren hierover gesproken en aangegeven dat de inrichting niet wil dat hij contact met het slachtoffer opneemt. Klager heeft aangegeven dat hij, indien de inrichting contact niet toestaat, geen behandeling zal
volgen, wacht tot hij verlof heeft en het slachtoffer dan zelf gaat opzoeken. Ondanks vele gesprekken is klager niet op andere gedachten te brengen. De papieren zijn in beslag genomen om klagers preoccupatie met het slachtoffer te beteugelen. Het gaat
niet om klagers strafdossier. Klager is in de gelegenheid gesteld om twee uur onder begeleiding de stukken in te zien maar heeft hiervan geen gebruik gemaakt.
Klager is inmiddels tweemaal gezien door de reclassering. Als de reclassering dat nodig acht, zal psychologische en psychiatrische rapportage worden uitgebracht.

Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Duidelijk is dat het gaat om strafrechtelijke processen-verbaal die gebruikt zijn voor klagers veroordeling voor de feiten, waarvoor hem tbs is opgelegd. In normaal spraakgebruik is dat het strafdossier. Deze stukken komen in het algemeen niet vaak bij
verlengingszittingen aan de orde. Omdat er momenteel onderzoek door de reclassering wordt verricht naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging, waarbij gedragsdeskundigen zullen worden ingeschakeld en er verschil
van
inzicht bestaat tussen de inrichting en klager over de omstandigheden waaronder de delicten werden gepleegd, is het noodzakelijk voor een goede voorbereiding van de gesprekken met de reclassering en gedragsdeskundigen om mede aan de hand van het
dossier
inzichtelijk te maken hoe het delict heeft kunnen plaatsvinden. De reclassering en de gedragsdeskundigen moeten uiterlijk in augustus 2013 rapporteren.
Twee uur voor het onder begeleiding inzien van het dossier is niet voldoende. Het dossier telt 740 pagina’s en klager is een langzame lezer. Ook van klagers raadsvrouw kan niet verwacht worden dat zij zo’n 60 uur met klager in een kamertje zit zodat
klager het dossier kan doorlezen. Klager komt niet in aanmerking voor gefinancierde rechtsbijstand. De beklagcommissie heeft terecht geoordeeld dat klager wordt beperkt in zijn fundamentele rechten om zich deugdelijk voor te bereiden op zijn zittingen.
Zolang klager in de inrichting verblijft bestaat er geen gevaar voor de veiligheid. Klager beschikt niet over verlofmogelijkheden. Ander contact is niet mogelijk nu het slachtoffer niet is gescreend. Er bestaat geen verband tussen het overmaken van
geld
aan het slachtoffer en het bezit van het dossier. Financiële gegevens van zijn slachtoffers worden niet genoemd in het dossier. De causaliteit ontbreekt. Er staan geen recente contactgegeven van zijn slachtoffers in het dossier. Zou dit wel zo zijn dan
zou hij daarmee tijdens de twee uur dat hij het dossier mag inzien bekend kunnen raken.
Er is geen grond om het dossier in beslag te nemen. Dat er sprake zou zijn van foto’s van naakte kinderen is onbekend. Het strafdossier bevat die foto’s niet.
Klager heeft gedurende de drie jaar dat hij in een penitentiaire inrichting verbleef contact kunnen opnemen met het slachtoffer, maar dit niet gedaan.
Klager heeft het dossier nooit in zijn verblijfsruimte gehad. Het is direct in beslag genomen.
Hetgeen de inrichting heeft gesteld in het schorsingsverzoek is niet juist. Klager heeft nooit gezegd dat hij contact wilde zoeken met het slachtoffer.
Verzocht wordt om de inrichting in de door klager gemaakte kosten voor rechtsbijstand te veroordelen.

3. De beoordeling
De beroepscommissie onderschrijft het oordeel van de beklagcommissie dat de weigering om klager te laten beschikken over stukken als vermeld onder 1. een beklagwaardige beslissing betreft, waarbij de termijn als vermeld in artikel 58, vijfde lid, van
de
Bvt niet is overschreden.

Aan hetgeen door en namens klager naar voren wordt gebracht ontleent de beroepscommissie de indruk dat klager de feitelijke juistheid van de veroordeling die de basis vormt voor de aan hem opgelegde tbs met verpleging bij de aanstaande rechterlijke
beslissing over (de al dan niet voortzetting van) zijn tbs ter discussie wil stellen. Anders dan de beklagcommissie is de beroepscommissie van oordeel dat de desbetreffende stukken niet relevant zijn ter voorbereiding van een zitting waarin de
verlenging van klagers tbs c.q. de voorwaardelijk beëindiging van klagers tbs aan de orde is. Voorts is aannemelijk geworden dat het vanuit behandelinhoudelijke overwegingen niet wenselijk is dat klager over deze stukken beschikt. Daarbij komt dat de
inrichting ten behoeve van die aanstaande beslissing klager voldoende in de gelegenheid heeft gesteld om onder begeleiding de stukken gedurende twee uur in te zien.

Gelet op het hiervoor vermelde zal de beroepscommissie het beroep van het hoofd van de inrichting gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van het hoofd van de inrichting gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter,
drs B. van Dekken en mr. R.M. Maanicus, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van
Gemert, secretaris, op 25 maart 2013

secretaris voorzitter

Naar boven