nummer: 13/926/STA
betreft: [klager] datum: 25 maart 2013
De voorzitter van de beroepscommissie uit de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. A.L. Louwerse, namens
[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in FPC De Rooyse Wissel te Maastricht, verder de inrichting te noemen.
Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 64 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van het hoofd van de inrichting van 27 februari 2013, inhoudende
separatie.
De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 28 februari 2013 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van het hoofd van voornoemde inrichting van 22 maart 2013. Uit telefonische informatie van de secretaris van de beklagcommissie
is gebleken dat de beklagcommissie nog geen beslissing is genomen op het klaagschrift.
1. De standpunten
Verzoeker heeft zijn verzoek als volgt toegelicht. De maatregel van separatie is nog steeds van kracht. Verzoeker is van mening dat de maatregel te lang voortduurt en disproportioneel is. Hij heeft zich de afgelopen acht dagen correct gedragen richting
het personeel. Er is geen sprake meer van incidenten zoals schelden, schreeuwen, tegen de deur trappen, dreigende houding en seksueel ontremd gedrag. Verzoekers gedrag en houding is stabiel en is dan ook van mening dat er geen indicatie is om hem nog
langer te separeren.
Uit de inlichtingen van het hoofd van de inrichting komt het volgende naar voren. Verzoek heeft tweemaal eerder een schorsingsverzoek ingediend. Sinds het laatste schorsingsverzoek is een week verstreken, waarbij de toestand van verzoeker enigszins is
verbeterd. De separatiemaatregel wordt elke dag getoetst, waarbij is gebleken dat de maatregel niet beëindigd kan worden. Op 17 maart 2013 heeft verzoeker een sociotherapeute uitgescholden. Hij heeft tegen de deur gebonkt, is gaan schreeuwen en heeft
tegen het raam gespuugd. De psychiater heeft op 19 maart 2013 geconstateerd dat verzoeker kwetsbaar en labiel is. In de nacht van 19 maart 2013 bleef hij tegen de deur bonken en oproepen maken. Ook op 20 maart 2013 toonde hij ontremd gedrag bij het
horen van vrouwennamen. Op dit moment is nog steeds geen sprake van dwangmedicatie. Aangezien het toestandsbeeld de afgelopen dagen licht is verbeterd, is op besloten verzoeker over te plaatsen van de extra beveiligde separeer naar de minder beveiligde
separeer. De psychiater heeft aangegeven dat verzoeker niet te veel prikkels moet hebben, omdat de lichte verbetering flinterdun is. Verzoeker is nog steeds erg wisselend in zijn gedrag. De medicatie van verzoeker lijkt wel steeds meer aan te slaan. De
inrichting ziet in het gedrag van verzoeker nog geen reden de separatie te beëindigen. Hij is nog niet stabiel. Het gevaar voor verzoeker en anderen kan nog niet met een minder ingrijpende maatregel worden beperkt. Een minder ingrijpende maatregel zou
verzoeker op dit moment overprikkelen, waarbij de kans groot is dat het toestandsbeeld weer verslechtert.
2. De beoordeling
De voorzitter heeft eerder op 12 en 18 maart 2013 in haar uitspraken met de nummers 13/789/STA en 13/835/STA beslist op een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van de separatie. De voorzitter overweegt dat thans door verzoeker nieuwe feiten
en
omstandigheden zijn aangevoerd, inhoudende dat het toestandsbeeld van verzoeker na de laatste beslissing van 18 maart 2013 op het schorsingsverzoek is verbeterd. Nu ook door het hoofd van de inrichting wordt bevestigd dat er sprake is van een lichte
verbetering, kan verzoeker worden ontvangen in zijn verzoek.
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van een beslissing van het hoofd van de inrichting slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de
orde is daarom slechts de vraag of de beslissing tot het voortduren van de separatie zodanig onredelijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van die beslissing van het hoofd van de inrichting. Naar het oordeel van de
voorzitter is dat, mede gelet op de inlichtingen van het hoofd van de inrichting, niet het geval. De voorzitter neemt hierbij in aanmerking dat er weliswaar sprake is van een lichte verbetering, die er toe heeft geleid dat verzoeker is overgeplaatst
naar een minder beveiligde separeerruimte, maar dat de verbetering volgens het hoofd van de inrichting flinterdun is. Met een minder ingrijpende maatregel zou verzoeker volgens het hoofd van de inrichting overprikkeld kunnen worden, hetgeen kan
betekenen dat het toestandsbeeld weer verslechtert. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.
3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.
Aldus gegeven door mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 25 maart 2013
secretaris voorzitter