Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0001/GA, 22 maart 2013, beroep
Uitspraakdatum:22-03-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Telefoon  v

Uitspraak

nummer: 13/1/GA

betreft: [klager] datum: 22 maart 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 20 december 2012 van de beklagcommissie bij de locatie Roermond, voor zover daartegen beroep is ingesteld,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Roermond in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de schending van klagers recht op privacy tijdens het telefoneren.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. In de inrichting wordt gebruik gemaakt van telefooncellen van KPN. Deze telefooncellen hebben dienst gedaan als buitentelefoon en zijn niet geschikt voor
gebruik binnen (in de inrichting). Zowel medegedetineerden als p.i.w.-ers kunnen meeluisteren met telefoongesprekken die worden gevoerd in de telefooncellen. Daarnaast is klager tijdens een telefoongesprek voor een ieder zichtbaar. Hij kan daardoor
geen
emotionele gesprekken voeren met zijn familie en wordt ernstig beperkt in de mogelijkheid vertrouwelijke gesprekken te voeren met zijn advocaat. Het alternatief dat wordt geboden, namelijk het ter beschikking stellen van een handsfree telefoon waarmee
gesprekken met advocaten kunnen worden gevoerd, biedt ook geen oplossing voor het probleem, omdat deze telefoon slechts een beperkt bereik heeft en er geen ruimte in de inrichting is waar een gedetineerde rustig kan bellen. In andere inrichtingen
kunnen
gedetineerden bellen in speciaal daarvoor ingerichte belruimten. De geschetste situatie is in strijd met de artikelen 8, 9 en 10 van het EVRM. Klager verzoekt de beroepscommissie de locatie Roermond te bezoeken en aldaar te onderzoeken of anderen mee
kunnen luisteren met gesprekken die klager voert in de telefooncel en of de telefooncellen wel geschikt zijn voor gebruik in de inrichting.
Overigens voert klager aan dat de directeur doelbewust de zogenaamde ‘white-list’ heeft achtergehouden.

De directeur heeft gepersisteerd bij zijn standpunt zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie. De directeur voegt in beroep daaraan toe dat gedetineerden in de gelegenheid worden gesteld met een mobiele telefoon gesprekken te voeren met advocaten.
De
gedetineerden kunnen op deze manier een vertrouwelijk gesprek voeren met hun advocaat, bijvoorbeeld vanuit hun eigen cel, zonder dat het gesprek wordt opgenomen of afgeluisterd.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat klager niet in het gedeelte van zijn beroep kan worden ontvangen voor zover dat betreft de, in het aanvullend beroepschrift van 23 januari 2013, geuite klacht dat de directeur doelbewust de zogenaamde ‘white-list’
heeft achterhouden. Immers, niet is gebleken dat klager hierover een klaagschrift heeft ingediend waarop (reeds) door de beklagcommissie is beslist.
Uit het beroepschrift maakt de beroepscommissie daarnaast op dat het beroep niet is gericht tegen de ongegrondverklaring van het beklag betreffende de slechte kwaliteit van de telefoonverbinding. In beroep is daarom alleen aan de orde de
ongegrondverklaring van het beklag betreffende de schending van klagers recht op privacy tijdens het telefoneren.

Klager heeft de beroepscommissie verzocht een schouw te houden in de locatie Roermond om te onderzoeken of de privacy van gedetineerden tijdens telefoongesprekken voldoende wordt gewaarborgd en of de telefooncellen geschikt zijn voor gebruik in de
inrichting. De beroepscommissie wijst dit verzoek van klager af, omdat zij zich op basis van de stukken voldoende ingelicht acht. Immers, klager heeft de telefooncellen die in de locatie Roermond worden gebruikt beschreven op een wijze die door de
directeur niet is weersproken. Daaruit maakt de beroepscommissie op dat in de inrichting gebruik wordt gemaakt van telefooncellen van KPN, waarvan het onderste gedeelte open is. Deze telefooncellen hebben dienst gedaan als buitentelefoon.

Op grond van artikel 39, eerste lid, van de Pbw heeft de gedetineerde het recht ten minste eenmaal per week op in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen en met behulp van een daartoe aangewezen toestel gedurende tien minuten een of meer
telefoongesprekken te voeren met personen buiten de inrichting. De directeur dient ervoor te zorgen dat gedetineerden van dit recht om te telefoneren gebruik kunnen maken, op een wijze waarbij hun recht op privacy – zoveel als redelijkerwijs mogelijk –
wordt gewaarborgd.
In de locatie Roermond wordt gebruik gemaakt van telefooncellen, waardoor een gedetineerde tijdens het telefoneren wordt afgeschermd van de afdeling. Daarnaast stelt de directeur gedetineerden die daarom verzoeken in de gelegenheid gesprekken met
advocaten te voeren door middel van een handsfree telefoon, waardoor gedetineerden plaatsonafhankelijk kunnen bellen, bijvoorbeeld op hun eigen cel. Klager heeft gesteld dat het bereik van deze telefoon niet reikt tot de cellen op de tweede ring. Uit
het beroepschrift volgt evenwel niet dat de cel van klager zich op de tweede ring bevindt, zodat niet kan worden geoordeeld dat klager door dit beperkte bereik wordt getroffen.
Gelet op het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de directeur voldoende voorzieningen heeft getroffen om te bewerkstelligen dat gedetineerden, onder wie klager, met behoud van (zoveel mogelijk) privacy in de inrichting kunnen
telefoneren. Nu de gedetineerden de gelegenheid wordt geboden in de inrichting te telefoneren op een wijze waarbij het recht op privacy (zoveel mogelijk) wordt gewaarborgd, is er naar het oordeel van de beroepscommissie geen sprake van strijd met de
artikelen 8, 9 en 10 van het EVRM. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan derhalve niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal, voor
zover daartegen beroep is ingesteld, worden bevestigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. M.M. van der Nat, leden, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 22 maart 2013

secretaris voorzitter

Naar boven