Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0447/GV, 11 maart 2013, beroep
Uitspraakdatum:11-03-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/447/GV

betreft: [klager] datum: 11 maart 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. V.P.J. Tuma, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 4 februari 2013 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klaagster, alsmede haar raadsman, om haar beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klaagsters verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Namens klaagster is het beroep als volgt toegelicht. Klaagster heeft verzocht om strafonderbreking voor de duur van drie weken tot drie maanden in verband met de amputatie van haar duim. De amputatie is het gevolg van een onjuiste medische diagnose.
Het argument dat er voldoende medische zorg in de penitentiaire inrichting aanwezig is miskent het psychisch aspect dat met een dergelijke ingreep gepaard gaat.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het verzoek is afgewezen omdat de medische dienst van de inrichting aangaf dat er voldoende medische zorg aanwezig is binnen de penitentiaire kaders. Op 4 februari 2013 is klaagster naar het plaatselijke ziekenhuis geweest voor de amputatie van het
eindkootje van haar duim. Dezelfde dag is zij teruggekeerd naar de penitentiaire inrichting. De zorgbehoefte wordt als minimaal ingeschat. Indien er behoefte zou zijn aan begeleiding in verband met psychisch lijden, dan kan dit intern binnen de
organisatie worden opgepakt.

Op klaagsters verzoek zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Zwolle Zuid 2 van de penitentiaire inrichtingen Zwolle heeft negatief geadviseerd ten aanzien van het verzoek om strafonderbreking.
De officier van justitie en de politie zijn niet om advies gevraagd.

3. De beoordeling
Klaagster ondergaat een gevangenisstraf van 42 dagen met aftrek, wegens diefstal. Aansluitend dient zij een tenuitvoerlegging principale hechtenis te ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 20 maart 2013.

Op grond van artikel 37 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend wegens dringende redenen van lichamelijke of psychische aard, gelegen in de persoon van de gedetineerde, indien en voor zover de inrichtingsarts heeft bevestigd dat deze
redenen aan de voortzetting van detentie in de weg staan.
Uit de stukken blijkt dat het hoofd medische dienst heeft aangegeven dat er binnen de inrichting voldoende medische en psychische zorg aanwezig is voor klaagster, voor zover zij daar behoefte aan heeft. Niet blijkt uit de stukken dat klaagster,
ofschoon
aangenomen mag worden dat zij een voor haar belastende ingreep heeft ondergaan, hiervan op enig moment dermate veel lichamelijke dan wel psychische klachten heeft ondervonden, dat daarvoor acute behandeling of begeleiding nodig is geweest. Niet is
immers gebleken dat zij zich met klachten na de operatie tot de medische dienst heeft gewend. Dat de medische dienst tot behandeling dan wel begeleiding niet in staat zou zijn kan op voorhand dan ook niet worden aangenomen. Het enkele feit dat
klaagster
liever herstelt in nabijheid van haar familie en vrienden, hoe begrijpelijk ook, doet aan vorenstaande niet af.
Overigens zal haar detentie, naar het zich nu laat aanzien, op afzienbare termijn eindigen.
Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. G.L.M. Urbanus, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 11 maart 2013

secretaris voorzitter

Naar boven