Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3899/GA, 25 maart 2013, beroep
Uitspraakdatum:25-03-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3899/GA

betreft: [klager] datum: 25 maart 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 7 december 2012 van de beklagcommissie bij de locatie Norgerhaven te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. M. de Reus om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de verplichting de huur voor de televisie door te moeten betalen bij verwijdering van de televisie van de cel, na oplegging van een disciplinaire straf.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. In de huisregels is niets opgenomen omtrent de doorbetaling van de huur voor de televisie tijdens een disciplinaire straf. Er is dan ook een
individuele afweging gemaakt door de directeur, die onredelijk en onbillijk is. Uit de circulaire standaardisering fondsen van 8 oktober 2009 (5623586/DJI/09) volgt dat het huurbedrag op vrijwillige basis aan gedetineerden dient te worden verzocht.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. Voorts is aangevoerd dat de verwijdering van de televisie bij een disciplinaire straf van opsluiting in eigen cel een algemeen in de inrichting geldende regeling is en derhalve niet
beklagwaardig in de zin van artikel 60 van de Pbw. De doorbetaling van huur vloeit voort uit het feit dat de televisie conform de huisregels van de penitentiaire inrichting Veenhuizen – Norgerhaven van cel wordt gehaald.

3. De beoordeling
Op 22 november 2012 is aan klager een disciplinaire straf opgelegd van “5 dagen opsluiting in eigen cel of verblijfsruimte (art. 51.1a Pbw) zonder televisie”. Klager beklaagt zich erover dat hij de huur van de televisie moet doorbetalen tijdens de
disciplinaire straf. De beroepscommissie is met de beklagcommissie van oordeel dat de verplichting tot doorbetaling van de huur voortvloeit uit het verwijderen van de televisie van cel, welke verwijdering past binnen het strafkarakter van de
disciplinaire straf. Die beslissing wordt dan ook bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet onredelijk of onbillijk geacht. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. M.M. van der Nat, leden, in tegenwoordigheid van
K. Dere, secretaris, op 25 maart 2013

secretaris voorzitter

Naar boven