Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0252/GB, 7 maart 2013, beroep
Uitspraakdatum:07-03-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/252/GB

Betreft: [klager] datum: 7 maart 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 21 januari 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de locatie Zuid te Arnhem niet-ontvankelijk verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 1 maart 2002 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie Zwolle Zuid 1. Op 26 juli 2012 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Zuid, op de afdeling Extra Zorg Voorziening (EZV-afdeling).

2.2. Bij uitspraak van 28 november 2012 (12/2703/GB) heeft de beroepscommissie het door klager ingediende beroep gericht tegen de beslissing van de selectiefunctionaris van 23 augustus 2012, inhoudende de ongegrondverklaring van het door klager
ingediende bezwaarschrift gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de locatie Zuid, gegrond verklaard en is de selectiefunctionaris opgedragen een nieuwe beslissing te nemen. De selectiefunctionaris heeft vervolgens op 12
december 2012 besloten dat klager in de gevangenis van de locatie Zuid dient te blijven. Klager heeft naar aanleiding van deze nieuwe beslissing een bezwaarschrift ingediend dat op 21 januari 2013 niet-ontvankelijk is verklaard. Het onderhavige beroep
is gericht tegen de niet-ontvankelijkverklaring van dit bezwaarschrift.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
De beroepscommissie was van oordeel dat de selectiefunctionaris het dreigen met het inschakelen van het medisch tuchtcollege niet zonder nadere motivering ten grondslag had mogen leggen aan de beslissing tot overplaatsing naar de locatie Zuid. De
beroepscommissie heeft de selectiefunctionaris vervolgens opgedragen een nieuwe beslissing te nemen. Klager is tegen deze nieuwe beslissing in bezwaar gegaan en hij heeft aangegeven dat het bezwaarschrift nader onderbouwd zou worden. Klagers
raadsmannen
hebben enkele malen geprobeerd om contact te krijgen met de selectiefunctionaris. De selectiefunctionaris heeft klager inmiddels niet-ontvankelijk verklaard in bezwaar en derhalve heeft het geen zin meer om het bezwaarschrift nader te onderbouwen. De
selectiefunctionaris heeft geen gevolg gegeven aan de uitspraak van de beroepscommissie.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris heeft klager overgeplaatst van de locatie Zwolle Zuid 1 naar de locatie Zuid, omdat de werkrelatie tussen klager en het personeel van de medische dienst van de locatie Zwolle Zuid 1 verstoord was. Klager is tegen deze beslissing
in beroep gegaan en dit beroep is gegrond verklaard. De selectiefunctionaris heeft vervolgens een gesprek gehad met de directeur van de locatie Zwolle Zuid 1. De directeur van de locatie Zwolle Zuid 1 heeft aangegeven dat een terugplaatsing van klager
naar de locatie Zwolle Zuid 1 absoluut ongewenst is. De selectiefunctionaris heeft tevens met klager en zijn raadsman gesproken. De selectiefunctionaris heeft vervolgens besloten dat klager in de locatie Zuid dient te blijven. Klager heeft op 21
december 2012 een bezwaarschrift ingediend tegen deze beslissing. Dit bezwaarschrift is met name gericht tegen klagers verblijf op de EZV-afdeling van de locatie Zuid. Klager is op deze afdeling geplaatst vanwege zijn medische situatie. De
selectiefunctionaris heeft na zijn gesprek met klagers raadsman niets meer van klager en zijn raadsman vernomen. Hij heeft klager vervolgens op 21 januari 2013 niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar. De selectiefunctionaris heeft in de beslissing
op bezwaar aangegeven dat de bevoegdheid tot het plaatsen van een gedetineerde op een EZV-afdeling immers bij de directeur ligt en niet bij de selectiefunctionaris. Klager stelt in beroep dat zijn raadsmannen meerdere malen tevergeefs hebben geprobeerd
om contact op te nemen met de selectiefunctionaris. Dat is onjuist. De selectiefunctionaris heeft zelf meerdere malen contact opgenomen met klagers raadsmannen en hij heeft één van klagers raadsmannen meerdere malen gesproken. Klager heeft geen gebruik
gemaakt van de mogelijkheid om zijn klachten in beroep te onderbouwen.

4. De beoordeling
4.1. Klager is op 26 juli 2012 overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Zuid, omdat de werkrelatie tussen klager en het personeel van de medische dienst van de locatie Zwolle Zuid 1 verstoord was. Een langer verblijf in de locatie Zwolle
Zuid
1 was derhalve ongewenst. De beroepscommissie heeft een door klager ingediend beroep tegen de ongegrondverklaring van het door klager ingediende bezwaarschrift gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de locatie Zuid
gegrond verklaard, omdat zij van oordeel was dat de beslissing onvoldoende gemotiveerd was en zij heeft de selectiefunctionaris opgedragen een nieuwe beslissing te nemen.

4.2. Uit de stukken komt naar voren dat de selectiefunctionaris heeft getracht nadere inlichtingen van de directeur van de locatie Zwolle Zuid 1, klager en klagers raadsman te verkrijgen, alvorens hij op 12 december 2012 een nieuwe
selectiebeslissing
heeft genomen. De directeur van de locatie Zwolle Zuid 1 heeft aangegeven dat een terugplaatsing van klager naar de locatie Zwolle Zuid 1 absoluut ongewenst is. De beroepscommissie is derhalve van oordeel dat de selectiefunctionaris in redelijkheid
heeft kunnen oordelen dat een terugplaatsing naar de locatie Zwolle Zuid 1 niet mogelijk was. Bovendien heeft klager in bezwaar en beroep niet aannemelijk gemaakt dat er omstandigheden zijn die aan een verblijf in de locatie Zuid in de weg staan. Voor
zover het bezwaar en beroep waren gericht tegen klagers plaatsing op een EZV-afdeling, merkt de beroepscommissie op dat de bevoegdheid tot het plaatsen van een gedetineerde op een EZV-afdeling bij de directeur ligt en niet bij de selectiefunctionaris.
Klager kan hier derhalve niet over klagen bij de selectiefunctionaris. Gelet op het vorenstaande kan de beslissing van de selectiefunctionaris tot voortzetting van klagers verblijf in de gevangenis van de locatie Zuid, bij afweging van alle in
aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 7 maart 2013

secretaris voorzitter

Naar boven