Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3516/TA, 12 maart 2013, beroep
Uitspraakdatum:12-03-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3516/TA

betreft: [klager] datum: 12 maart 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.A.W. Knoester, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 8 oktober 2012 van de beklagcommissie bij FPC Oostvaarderskliniek te Almere, verder te noemen de inrichting, voor zover daartegen beroep is ingesteld,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 januari 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager en de kantoorgenoot van zijn raadsman mr. Y.H.G. van der Hut.

Het hoofd van de inrichting heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft a. de weigering om telefoongesprekken te voeren met niet geprivilegieerde personen en instanties, b. de weigering om telefoongesprekken te voeren met klagers advocaat en c. de verlenging van afdelingsarrest ingaande op 2 augustus
2012.

De beklagcommissie heeft het beklag vermeld onder a. en c. ongegrond verklaard en het beklag vermeld onder b. gegrond verklaard en ter zake geen tegemoetkoming toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het telefoontoestel is een los toestel dat op de afdeling staat. Toen klager niet mocht bellen, is het toestel eerst in het kantoortje neergezet en later weer op de afdeling met de afspraak dat klager het toestel niet zou gebruiken. Hij kon geen fax
sturen aan zijn advocaat. Alleen in schorsingszaken wordt dit hem toegestaan.
Volstaan had kunnen worden met een minder vergaande maatregel. Met toezicht had wel achterhaald kunnen worden met wie klager belde en had hij op deze wijze wel met zijn advocaat kunnen bellen. Hij heeft twaalf dagen niet kunnen telefoneren met zijn
advocaat en dat is in strijd met het EVRM. De advocaat is op zo’n moment ook de enige persoon die door klager wordt vertrouwd. Volgens de inrichting was contact opgenomen met de afdeling juridische zaken en was dit toegestaan. Verzocht wordt om klager
een tegemoetkoming toe te kennen.
De schriftelijke mededeling met betrekking tot c. is vier dagen te laat uitgereikt en klager is te laat gehoord. Dat door de inrichting wordt verklaard dat klager gebruik kon maken van de tuin om zijn benen te strekken, lijkt in strijd met hetgeen
daarover wordt vermeld op blz. 3 van de reactie namens het hoofd van de inrichting op het beklag, te weten: ‘dat het geen zin heeft om te pas en te onpas te verzoeken om begeleiding vanuit het personeel om een stukje te wandelen zonder ander doel dan
ontspanning’.

Het hoofd van de inrichting heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Met betrekking tot a. overweegt de beroepscommissie dat de beslissing om klager niet met zogenaamde niet geprivilegieerde personen en instanties te laten telefoneren is genomen nadat door een callcenter bij de inrichting melding was gedaan dat klager
vergaande, seksueel getinte, beledigingen en bedreigingen had geuit in telefonisch contact met medewerkers van dit callcenter. De beroepscommissie is van oordeel dat gelet op het bepaalde in artikel 38, derde lid, van de Bvt in verbinding met artikel
35, derde lid, van de Bvt de beslissing om klager telefonisch contact met niet geprivilegieerde personen en instanties te weigeren niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt, te meer nu de telefooninstallatie in de inrichting niet de
mogelijkheid bood om te controleren met wie klager telefonisch contact had. De beroepscommissie zal het beroep op dit punt ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre bevestigen, met wijziging van de gronden.

Met betrekking tot b. overweegt de beroepscommissie dat de beklagcommissie klager geen tegemoetkoming heeft toegekend, ondanks de gegrondverklaring van klagers beklag. Door klager is gesteld en dit is niet door het hoofd van de inrichting betwist dat
hij twaalf dagen niet heeft kunnen telefoneren met zijn advocaat.
De beroepscommissie kan zich, gelet op het bovenstaande, niet verenigen met het oordeel van de beklagcommissie om klager geen tegemoetkoming toe te kennen. Zij zal derhalve het beroep op dit punt gegrond verklaren. Zij acht een tegemoetkoming van
€ 25,= op zijn plaats.

Met betrekking tot c. overweegt de beroepscommissie dat uit de schriftelijke mededeling volgt dat de verlenging van klagers afdelingsarrest op 2 augustus 2012 is ingegaan en dat op 6 augustus 2012 na klager te hebben gehoord de beslissing is genomen en
uitgereikt aan klager. Derhalve is niet voldaan aan eisen die worden gesteld met betrekking tot de in de artikelen 53 en 54 van de Bvt vermelde hoor- en mededelingsplicht. De beroepscommissie zal derhalve op formele gronden het beroep op dit punt
gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre vernietigen, het beklag op formele gronden gegrond verklaren en aan klager ter zake een tegemoetkoming toekennen van € 19,=
Inhoudelijk overweegt de beroepscommissie dat klager grensoverschrijdend gedrag vertoonde en zich niet aan de voorwaarden wilde houden voor wat betreft de inname van zijn medicatie en dat deze situatie nog steeds voortduurde ten tijde van de bestreden
beslissing. In dit licht gezien zal de beroepscommissie op dit punt het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre bevestigen met wijziging van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart met betrekking tot de weigering om telefoongesprekken te voeren met niet geprivilegieerde personen en instanties het beroep ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de
gronden.

Met betrekking tot de weigering om telefoongesprekken te voeren met klagers advocaat verklaart zij het beroep in zoverre gegrond, vernietigt zij de uitspraak van de beklagcommissie en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 25,=. Met
betrekking tot de verlenging van afdelingsarrest ingaande op 2 augustus 2012 verklaart zij het beroep op formele gronden gegrond, vernietigt zij in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart zij beklag alsnog gegrond en bepaalt dat aan
klager een tegemoetkoming toekomt van € 19,=. Voor het overige verklaart zij het beroep ongegrond en bevestigt zij de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, mr. drs. T.A.M. Louwe en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 12 maart 2013

secretaris voorzitter

Naar boven