nummer: 13/489/GV
betreft: [klager] datum: 12 maart 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N. Swart, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 11 februari 2013 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De Staatssecretaris heeft klagers verlofaanvraag voor de derde keer afgewezen, omdat klager niet is teruggekeerd van een eerder verlof en hij tijdens de onttrekking een
nieuw strafbaar feit heeft gepleegd. Klager is hiervoor veroordeeld en zijn voorwaardelijke invrijheidstelling is uitgesteld, met als bijzondere voorwaarde dat klager zich de laatste zes maanden van zijn detentie moet laten opnemen in een forensisch
psychiatrische kliniek (FPK). De opnamedatum is 28 mei 2013. De beroepscommissie heeft op 28 januari 2013 in haar uitspraak met nummer 12/3991/GV het beroep tegen afwijzing van een (eerder) verzoek om algemeen verlof ongegrond verklaard. De
beroepscommissie heeft toen overwogen dat klager wel algemeen verlof mag aanvragen. Klager vraagt zich af wat dit voor zin heeft als zijn verlofaanvragen steeds weer om dezelfde reden worden afgewezen. Hij functioneert goed in de inrichting en de
inrichting en de politie hebben positief geadviseerd. Klager is bereid zich tijdens zijn verlof bij de politie te melden. Alleen het Openbaar Ministerie (OM) heeft negatief geadviseerd. Het Multi Disciplinair Overleg (MDO) van de locatie Norgerhaven te
Veenhuizen acht het advies van het OM echter niet onderbouwd, nu het OM weer verwijst naar de eerdere onttrekking en klager volgens het MDO op die manier erg zwaar wordt gestraft. Klager verzoekt om zijn beroep gegrond te verklaren dan wel te overwegen
in hoeverre één afwijzingsgrond mag worden aangevoerd om steeds verlofaanvragen af te wijzen.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven –toegelicht. Klager is niet teruggekeerd van een verlof dat op 31 december 2011 aan hem was toegekend. Hij heeft tijdens deze onttrekking een nieuw strafbaar feit
gepleegd, waarvoor hij is veroordeeld. Twee weken later is klager weer aangehouden. Het vorenstaande vormt een contra-indicatie voor verlofverlening. De rechtbank heeft aangegeven dat klager zich moet laten opnemen in een FPK. Naar mening van de
Staatssecretaris dient klager dan op een gesloten afdeling te worden geplaatst. De Staatssecretaris heeft geen enkel vertrouwen in een goed verloop van het verlof.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De verlofcommissie van de locatie Norgerhaven te Veenhuizen heeft conform het advies van het MDO positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Het MDO heeft op grond van klagers functioneren en het positieve politieadvies positief geadviseerd
onder voorwaarde dat klager zich tijdens het verlof bij de politie meldt.
Het OM heeft negatief geadviseerd, omdat klager calculerend heeft deelgenomen aan een overval. Zonder nadere begeleiding en/of onderbouwing door hulpverleners, wordt negatief geadviseerd.
De politie heeft positief geadviseerd.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar, met aftrek wegens het opzettelijk handelen in strijd met artikel 312 en artikel 317 WvSr en een gevangenisstraf van 300 dagen met aftrek, wegens het opzettelijk handelen in strijd met artikel 321 en
artikel 416 WvSr. Aansluitend dient hij eventueel 16 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan. De einddatum van zijn detentie is op of omstreeks 28 november 2013. Bij beslissing van 5
oktober 2012 van de rechtbank Almelo is de voorwaardelijke invrijheidstelling uitgesteld, met als bijzondere voorwaarde dat klager de laatste zes maanden van zijn straf zich moet laten opnemen in FPK de Kijvelanden of een soortgelijke zorginstelling.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers derde verlofaanvraag.
De beroepscommissie overweegt dat bij de beslissing op een verzoek om verlof een afweging dient te worden gemaakt tussen enerzijds het belang van de gedetineerde bij een goede en tijdige voorbereiding van zijn terugkeer in de maatschappij en anderzijds
het belang van de samenleving bij een ongestoorde tenuitvoerlegging van de opgelegde straf. Zij stelt vast dat klager zich na een verlof op 31 december 2011 aan detentie heeft onttrokken en een nieuw strafbaar feit heeft gepleegd. Op 13 januari 2012 is
klager weer aangehouden. Gelet op de einddatum van klagers detentie en de daaraan voorafgaande opname in de FPK oordeelt de beroepscommissie dat het belang van een ongestoorde tenuitvoerlegging van de opgelegde straf vooralsnog zwaarder dient te wegen
dan klagers belang bij het verkrijgen van verlof. Het vorenstaande in onderling verband en samenhang bezien maakt dat – ondanks het positieve advies van de politie en de inrichting – een afwijzing van klagers verlofaanvraag bij afweging van alle in
aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder a en d van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal dan ook ongegrond worden
verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. G.L.M. Urbanus, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 12 maart 2013
secretaris voorzitter