Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3622/GA, 4 maart 2013, beroep
Uitspraakdatum:04-03-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3622/GA

betreft: [klager] datum: 4 maart 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Norgerhaven te Veenhuizen,

gericht tegen een uitspraak van 6 november 2012 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van[...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 februari 2013, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Hoogeveen, zijn klager en de plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Norgerhaven,[...], vergezeld door [...], stagiaire bij de p.i.
Veenhuizen, gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager, sinds de invoering van de gewijzigde wasprocedure, zijn was steeds nat en (onherstelbaar) gekreukt terugkrijgt en dat er drie shirts van hem zijn gekrompen.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven, en aan klager een tegemoetkoming toegekend van € 5,=.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager klaagt over de algemene wasprocedure in de inrichting. Dit betreft geen door of namens de directeur jegens klager genomen beslissing als
bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw. Klager dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beklag. Uit navraag bij de wasserij is gebleken dat sinds de invoering van de nieuwe wasprocedure het drogen van de was nog niet geheel
naar wens verloopt. De directeur heeft bij een bezoek aan de wasserij geconstateerd dat de meeste kleding – na het drogen – wel droog is, maar dat vooral dikke kledingstukken niet volledig droog zijn. Het nog langer drogen van de was gaat ten koste van
de dunnere kledingsstukken. Bovendien kunnen gedetineerden kleding laten drogen op het wasrekje in de cel. Uit navraag bij de fabrikant is gebleken dat de kleding onvoldoende droog wordt als er te weinig kleding in de droogtrommels wordt gedaan. Er was
aldus sprake van een technisch mankement en om die reden acht de directeur het onnodig een tegemoetkoming toe te kennen. Thans worden de droogtrommels beter gevuld en bovendien is er een extra droger besteld. De directeur wijst erop dat gedetineerden
geen gebruik hoeven te maken van de wasregeling. Zij kunnen hun kleding namelijk ook op cel met de hand wassen en laten drogen op het verstrekte wasrekje.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager werkt zelf op de wasserij. Ondanks meerdere klachten van verschillende gedetineerden komt de was nog steeds gekreukt en niet volledig droog terug
van de wasserij. Bovendien gaat er vaak kleding kapot. Zo zijn er drie shirts van klager, met in totaal een waarde van € 125,=, door het wassen en drogen kapot gegaan. Klager acht een schadevergoeding van € 75,= redelijk. Als klager schade veroorzaakt
in de inrichting moet hij ook de volledige schade vergoeden. De kleding raakt beschadigd, omdat er gebruik wordt gemaakt van industriële was- en droogmachines, die niet geschikt zijn voor het wassen en drogen van privékleding. In de was- en
droogmachines wordt kleding van ongeveer 25 gedetineerden te gelijk gewassen of gedroogd. Dit is niet hygiënisch. Deze problemen kunnen alleen worden opgelost als op elke afdeling een was- en droogmachine wordt geplaatst, zoals in de meeste
inrichtingen
gebruikelijk is.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat zij geen oordeel kan geven over het door klager ter zitting gedane verzoek om hem een hogere tegemoetkoming toe te kennen, omdat klager geen beroep heeft ingesteld tegen de uitspraak van de beklagcommissie.

De beroepscommissie is, anders dan de directeur, van oordeel dat klager niet zozeer klaagt over de algemene wasprocedure, maar meer over het feit dat in zijn specifieke geval zijn kleding na het wassen en drogen steeds nat en gekreukt en soms
beschadigd
terugkomt. De directeur heeft – naar de beroepscommissie begrijpt – in juli 2012 in de locatie Norgerhaven een nieuwe wasprocedure voor privékleding van gedetineerden ingevoerd, waarbij alle door de gedetineerden aangeboden kleding wordt gewassen en
gedroogd in de wasserij. Nu de directeur aan de gedetineerden de mogelijkheid biedt om kleding in de inrichting te laten wassen en drogen, is de beroepscommissie van oordeel dat de directeur ervoor dient te zorgen dat het wassen en drogen van kleding
van gedetineerden naar behoren gebeurt. Indien dit niet het geval is, kan een gedetineerde hierover op grond van artikel 60, eerste lid, van de Pbw klagen. Dit geldt te meer indien er zich problemen voordoen als gevolg van de beslissing van de
directeur
om een nieuwe wasprocedure in te voeren. Gelet op het vorenstaande en hetgeen hieronder zal worden overwogen kan klager, anders dan de directeur meent, worden ontvangen in zijn beklag.

Uit het beroepschrift van de directeur en de door de directeur ter zitting verschafte inlichtingen, maakt de beroepscommissie op dat er, ten tijde van het indienen van het klaagschrift van klager op 14 augustus 2012, als gevolg van de door de directeur
gewijzigde wasprocedure, problemen bestonden met het drogen van door de gedetineerden aangeboden was. Daardoor kregen (sommige) gedetineerden, onder wie klager, de door hen aangeboden was telkens niet (volledig) gedroogd van de wasserij terug. Door de
directeur is niet weersproken dat (sommige) kleding van gedetineerden door het wassen (ernstig) gekreukt wordt. Gelet op het vorenstaande zal de beroepscommissie het beroep van de directeur ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie met
aanvulling van de gronden bevestigen. Het feit dat gedetineerden de kleding, die niet volledig droog van de wasserij terugkomt, kunnen laten drogen op de wasrekjes op de cel, doet hier naar het oordeel van de beroepscommissie niet aan af. Overigens
overweegt de beroepscommissie dat gedetineerden zelf kunnen bepalen welke kleding zij willen laten wassen en drogen en dat zij daarbij dus rekening kunnen houden met het feit dat sommige kleding niet geschikt is om te (laten) wassen en/of drogen. Ten
overvloede overweegt de beroepscommissie dat de directeur inmiddels actie heeft ondernomen met het doel de problemen met het drogen te verhelpen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, drs. R.K. Boelens en mr. G.M. Mohanlal, leden, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 4 maart 2013

secretaris voorzitter

Naar boven