Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2990/GB, 4 maart 2013, beroep
Uitspraakdatum:04-03-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/2990/GB

Betreft: [klager] datum: 4 maart 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K.G.L. Bovens, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 18 september 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klagers raadsvrouw, mr. K.G.L. Bovens, is op 1 februari 2013 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de locatie Roermond ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 14 maart 2011 gedetineerd. Hij verbleef in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Maashegge te Overloon. Op 24 juli 2012 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Roermond, waar een regime van
algehele gemeenschap geldt.

2.2. Bij uitspraak van 5 februari 2013, met nummer 12/3932/GA, van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid van de Pbw, is het beroep van klager, gericht tegen de uitspraak van 22 november 2012 van de beklagcommissie bij de locatie
Maashegge, voor zover betreffende de oplegging van een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen, in afwachting van overplaatsing naar een andere inrichting in verband met een poging tot fraude
bij
gelegenheid van een urinecontrole, ongegrond verklaard. Het beroep betreffende de beslissing om die ordemaatregel extern ten uitvoer te leggen in de locatie Roermond is (op formele gronden) gegrond verklaard.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Er wordt gepersisteerd bij hetgeen eerder in het beroepschrift naar voren is gebracht.
Daarin is namens klager aangevoerd dat de beslissing van de selectiefunctionaris onzorgvuldig is genomen. Klager ontkent een poging tot fraude te hebben ondernomen. Hij verwijst daarbij naar het gegeven dat het flesje waarover in het verslag met
betrekking tot het voorval wordt geschreven, niet is aangetroffen. Ook heeft de selectiefunctionaris onvoldoende de belangen afgewogen bij het nemen van zijn beslissing. Klagers belang op re-integratie had zwaarder moeten wegen dan de gestelde en niet
bewezen overtreding bij de urinecontrole. Daarnaast stelt klager zich op het standpunt dat de selectiefunctionaris niet direct een overplaatsingsbeslissing had mogen nemen. Er was door klager immers beklag ingesteld. In een dergelijk geval mag de
selectiefunctionaris niet zonder meer uitgaan van de juistheid van de beslissing om klager in afzondering te plaatsen en het daaraan verbonden advies van de directeur. Pas als de beslissing over het beklag onherroepelijk is, mag over zijn overplaatsing
worden beslist. Klagers einddatum van zijn detentie is 22 april 2013. Op dit moment is er bij klager nog niets bekend ten aanzien van een eventuele (hernieuwde) detentiefasering. Klager wil dat het beroep gegrond wordt verklaard en dat hem daarnaast
een
financiële tegemoetkoming wordt toegekend voor de tijd dat hij ten onrechte in een normaal beveiligde inrichting heeft moeten verblijven.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager verbleef in de locatie Maashegge en is overgeplaatst naar de locatie Roermond naar aanleiding van een poging om bij een urinecontrole te frauderen. Een dergelijke fraudepoging wordt gelijkgesteld aan harddrugsgebruik. Dergelijk gedrag is binnen
een b.b.i. ontoelaatbaar en lijdt tot onmiddellijke overplaatsing naar een gesloten inrichting. Met betrekking tot het niet bewijsbaar zijn van de gestelde fraude, wordt door de selectiefunctionaris verwezen naar het in de locatie ter zake opgemaakte
verslag en de daarop volgende beslissing van de directeur.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie Roermond is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Op grond van de uitspraak van de beroepscommissie van 1 februari 2013, met kenmerk 12/3932/GA, is de verdenking van een poging tot fraude bij gelegenheid van een urinecontrole onherroepelijk vast komen te staan. Een dergelijke poging vormt een
contra-indicatie voor een (verder) verblijf in een inrichting met regimaire vrijheden. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan daarom, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als
onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
De omstandigheid dat het beklag tegen de externe tenuitvoerlegging van de – naar aanleiding van de vastgestelde poging tot fraude opgelegde – ordemaatregel in beroep alsnog gegrond is verklaard, maakt dit oordeel niet anders. Tot die gegrondverklaring
is immers gekomen in verband met formele gebreken aan de bestreden beslissing van de directeur.

Anders dan door en namens klager is aangevoerd is er geen wettelijk voorschrift dat bepaalt dat de overplaatsingbeslissing eerst mag worden genomen nadat op het beklag tegen de aan de overplaatsing ten grondslag liggende beslissing zou zijn beslist.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en dr.mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 4 maart 2013

secretaris voorzitter

Naar boven