Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3575/TB, 6 maart 2013, beroep
Uitspraakdatum:06-03-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3575/TB

betreft: [klager] datum: 6 maart 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.A.W. Knoester, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 7 november 2012 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 januari 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager en de kantoorgenoot van klagers raadsman, mr. Y.H.G. van der Hut, en [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële
Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager ter observatie te plaatsen in FPC Veldzicht te Balkbrug.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Hij verbleef in FPC 2Landen te Utrecht en is bij beslissing van 5 september 2012 ter observatie geplaatst in FPC De
Kijvelanden te Poortugaal. Op 26 oktober 2012 is hij teruggeplaatst naar FPC 2Landen. Op 7 november 2012 heeft FPC 2Landen verzocht om klager ter observatie over te plaatsen. Bij beslissing van 7 november 2012 is klager ter observatie geplaatst in FPC
Veldzicht. Op 24 december 2012 is klager op grond van artikel 11 van de Bvt geplaatst in het FPC Veldzicht.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Betwist wordt dat sprake is geweest van een incident waardoor klager overgeplaatst diende te worden. Het ging om de verstrekking van medicatie voor diabetes die klager moest doorslikken in het zicht van personeel. Hij voelde zich als een klein kind
behandeld. Er was al eerder onenigheid geweest over medicatie. Vergeten was om medicatie te verstrekken of hij moest er zelf achteraan. Klager is wel boos geworden en het is uit de hand gelopen.
Observatieplaatsing is niet bedoeld om enkel een tbs-gestelde tijdelijk uit de betreffende inrichting te verwijderen. In dit geval lijkt dit wel aan de orde te zijn. In de wet bestaat deze mogelijkheid niet.
Inmiddels is beslist om klager na de observatieplaatsing regulier te plaatsen in FPC Velzicht. Hij heeft tegen deze beslissing geen beroep ingediend. Plaatsing in FPC Veldzicht is niet gunstig in verband met klagers bezoek dat uit Amsterdam komt. Met
de
rechtbank was afgesproken om aan de gang te gaan met resocialisatie, maar daar is niets van gekomen. Hij verbleef op een afdeling met zware borderline verpleegden. Klager ondervond stress en mocht niet zelf zijn halal maaltijd klaarmaken. Hij wilde
resocialiseren. Hij is al zestien jaar gedetineerd.
Verzocht wordt om het beroep gegrond te verklaren en aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. Voor de hoogte van de tegemoetkoming wordt gerefereerd aan het oordeel van de beroepscommissie.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht. De jurisprudentie van de beroepscommissie die inhoudt dat bij een plaatsing ex artikel 13 Bvt geen ruimte is voor enkel crisisplaatsing is bekend.
Aanleiding voor observatieplaatsing was het verzoek van FPC 2Landen, waaruit blijkt dat klager eerder ernstige problemen heeft veroorzaakt. Klager was niet meer extern te begrenzen en zijn behandeling is hierdoor in een impasse geraakt. Doel van de
overplaatsing was om door middel van observatie te onderzoeken wat de oorzaak van de gerezen problemen is en hoe de behandeling verder vorm kan worden gegeven. Inmiddels is de observatieplaatsing beëindigd en is klager regulier geplaatst in FPC
Veldzicht. Klager wil niet terug naar FPC 2Landen. Vraag is welk belang klager heeft bij zijn beroep. Hij is niet in zijn belangen geschaad.
Ervan uitgegaan wordt dat alle tbs-inrichtingen dezelfde crisisopvang kan worden geboden.

4. De beoordeling
Onderwerp van klagers beroep is de beslissing tot plaatsing op grond van artikel 13 van de Bvt in het FPC Veldzicht. Inmiddels is deze tijdelijke plaatsing beëindigd en is klager op grond van artikel 11 van de Bvt geplaatst in FPC Veldzicht. Tegen deze
laatste plaatsing heeft klager geen beroep aangetekend.
Namens de Staatssecretaris is de vraag opgeworpen of klager nog belang heeft bij het beroep. De beroepscommissie is van oordeel dat, nu klager verzoekt om een tegemoetkoming voor de periode dat hij op grond van artikel 13 van de Bvt was geplaatst in
FPC
Veldzicht, hij nog steeds een belang heeft bij de beoordeling van het beroep. Klager is derhalve ontvankelijk in zijn beroep.

Op grond van het bepaalde in artikel 13 Bvt kan de Staatssecretaris ambtshalve of op het verzoek van het hoofd van de inrichting een verpleegde tijdelijk voor een periode van ten hoogste zeven weken ter observatie plaatsen in een andere tbs-inrichting
of een psychiatrisch ziekenhuis, of een inrichting bestemd voor klinische observatie.

Uit de Memorie van toelichting bij artikel 13 Bvt volgt dat deze beslissing ten doel kan hebben te onderzoeken wat de oorzaak is van de gerezen problemen en dienen als crisisinterventie. De time-out dient echter primair gericht zijn op het observeren
van de tbs-gestelde. Voorkomen dient te worden dat de tijdelijke plaatsing geen ander doel dient dan de verpleegde gedurende enige tijd uit de betreffende inrichting te verwijderen.
De aanbeveling van de commissie Haars, die de onderbrenging van een verpleegde elders wel geoorloofd achtte als het verblijf van een verpleegde in de inrichting op ernstige bezwaren zou stuiten, is uitdrukkelijk, zoals uit de Memorie van toelichting
blijkt, door de wetgever niet overgenomen.

Volgens de bestreden beslissing is klager op grond van artikel 13 Bvt tijdelijk voor een periode van maximaal zeven weken ter observatie geplaatst in het FPC Veldzicht.

Uit de stukken en de toelichting ter zitting volgt dat klager twee maanden vóór de onderhavige beslissing in verband met crisisinterventie tijdelijk is geplaatst in FPC De Kijvelanden. Vervolgens vond kort na zijn terugplaatsing in FPC 2Landen weer een
ernstig incident plaats. Door FPC 2Landen is aangegeven dat klager niet meer te begrenzen viel in de inrichting en is om een crisisplaatsing elders verzocht.
De beroepscommissie is van oordeel dat uit de stukken en de behandeling ter zitting aannemelijk is geworden dat de beslissing om klager tijdelijk te plaatsen in FPC Veldzicht is genomen louter met het doel om klager tijdelijk weg te plaatsen uit de
inrichting, hetgeen niet strookt met de grond die is vermeld op de bestreden beslissing, te weten: de observatie van klager.

Gelet op de Memorie van toelichting als hierboven vermeld, is de beroepscommissie van oordeel dat de wet (thans) niet de mogelijkheid biedt om een verpleegde enige tijd uit de inrichting te verwijderen zonder dat het doel van de overplaatsing (mede) de
observatie van de verpleegde is. Zij zal volstaan met het beroep gegrond te verklaren nu klager niet wenst terug te keren naar FPC 2Landen en hij tegen de beslissing tot reguliere plaatsing in FPC Veldzicht geen beroep heeft ingesteld. De
beroepscommissie ziet geen reden om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, mr. drs. T.A.M. Louwe en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 6 maart 2013

secretaris voorzitter

Naar boven