Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3297/TB, 5 maart 2013, beroep
Uitspraakdatum:05-03-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3297/TB

betreft: [klager] datum: 5 maart 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 11 oktober 2012 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 januari 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, is gehoord [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing, voor zover in beroep van belang
De Staatssecretaris heeft beslist klager na herbeoordeling te plaatsen in een longstayvoorziening van FPC Veldzicht, hetgeen moet worden begrepen als een beslissing tot het voortzetten van klagers verblijf in genoemde longstayvoorziening.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijke uitspraak van 24 september 1987 ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Bij beslissing van 11 februari 1988 is klager geplaatst in FPC Veldzicht te Balkbrug. Bij beslissing van 30 maart
1999 is hij geplaatst in een longstayvoorziening van FPC Veldzicht.
Het hoofd van FPC Veldzicht heeft op 8 maart 2011 aangegeven geen mogelijkheden voor behandeling te zien en geadviseerd om klagers verblijf in de longstayvoorziening te continueren. Vervolgens is klager op 17 oktober 2011 door (een lid van) de
Landelijke Adviescommissie Plaatsing (LAP) gezien en is op die datum door de LAP geconcludeerd dat het recidiverisico onverminderd hoog is en dat een op verandering gerichte behandeling niet zinvol is. De Staatssecretaris heeft op 1 november 2011
beslist klagers verblijf in de longstayvoorziening voort te zetten. Op 23 juli 2012 heeft FPC Veldzicht aangegeven dat een laag beveiligingsniveau voor wat betreft verloven geïndiceerd is. Op 24 september 2012 is door de LAP het beveiligingsniveau als
laag ingeschat. Bij beslissing van 11 oktober 2012 is aangegeven dat de beslissing van 1 november 2011 is vervallen en dat is beslist om klager te plaatsen in een longstayvoorziening van het FPC Veldzicht, waarbij het individuele beveiligingsniveau is
vastgesteld als laag.

3. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Er staan leugens in de rapportages. Hij krijgt geen behandeling en niet de juiste begeleiding in de longstayvoorziening. FPC Veldzicht heeft zijn huwelijk kapot gemaakt. Hij hoort sinds januari 2011 niets meer van zijn vrouw die in Paramaribo woont.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
De beslissing tot voortgezette plaatsing in een longstayvoorziening dateert van 1 november 2011. De beslissing van 11 oktober 2012 bevat hierop slechts een aanvulling ter vaststelling van het individuele beveiligingsniveau. Het beroep ziet niet op de
vaststelling van het individuele beveiligingsniveau, maar op de eerdere beslissing tot voortzetting van zijn verblijf in de longstayvoorziening van FPC Veldzicht. Klager is niet-ontvankelijk in het beroep nu de beroepstermijn ruimschoots is
overschreden.
Het perspectief is somber. Klager zal in de nabije toekomst afhankelijk blijven van de in de longstayvoorziening geboden structuur, begeleiding en toezicht om recidive te voorkomen. Verwezen wordt naar de meest recente pro justitia rapportages. Van
onwaarheden in deze rapportages zoals door klager is gesteld is niet gebleken. In aanvullende rapportages van FPC Veldzicht en van de LAP wordt geadviseerd klagers beveiligingsniveau binnen de longstayvoorziening op laag vast te stellen. Klager heeft
niet aangegeven dat hij het hier niet mee eens is.

4. De beoordeling
Uit de beslissing van 11 oktober 2012 volgt dat de eerdere beslissing van 1 november 2011 - waarbij beslist was om klager te plaatsen in de longstayvoorziening van FPC Veldzicht, hetgeen moet worden begrepen als een beslissing tot het voortzetten van
klagers verblijf in genoemde longstayvoorziening - vervalt. Voorts is in de beslissing van 11 oktober 2012 vermeld dat beslist is om klager te plaatsen in een longstayvoorziening van FPC Veldzicht (waarmee bedoeld wordt om de plaatsing voort te
zetten),
waarbij het beveiligingsniveau is vastgesteld als laag.
Uit het bovenstaande volgt dat bij beslissing van 11 oktober 2012 is beslist om klagers verblijf in een longstayvoorziening te continueren en derhalve kan niet worden gesteld dat klagers beroep dat gedateerd is 21 oktober 2012 en ontvangen is op het
secretariaat van de Raad op 23 oktober 2012, terwijl niet bekend is wanneer klager de beslissing heeft ontvangen, te laat is ingediend. Derhalve zal de beroepscommissie klager in het beroep ontvangen.

Bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Klager verblijft sinds 30 maart 1999 in de longstayvoorziening van FPC Veldzicht.

In paragraaf 6.3 van het Beleidskader longstay forensische zorg van 1 januari 2009, in werking getreden op 1 juni 2009, is bepaald dat door middel van een periodieke toets driejaarlijks door de LAP wordt beoordeeld of voortzetting van de longstaystatus
nog gerechtvaardigd is. Bij deze toets is het van belang de behandelingsvatbaarheid van de ter beschikking gestelde te onderzoeken.

Uit de pro justitia rapportages van 25 juli 2011, 27 juli 2011 en 17 augustus 2011 komt naar voren dat geadviseerd wordt om klagers verblijf op de longstayafdeling te continueren omdat de risicoanalyse geen andere mogelijkheid biedt. De kans op
recidive
buiten de longstayvoorziening wordt als zeer groot beschouwd.
Uit het verlengingsadvies van 29 juli 2011 van het hoofd van FPC Veldzicht volgt dat er momenteel geen behandelmogelijkheden voor klager zijn en dat voortzetting van zijn plaatsing in een longstayvoorziening geïndiceerd is. In het advies van 24
september 2012 van het FPC Veldzicht is aangegeven dat het individuele beveiligingsniveau als laag wordt ingeschat.
De LAP heeft in haar advies van 17 oktober 2011 geadviseerd om klagers longstaystatus voort te zetten en heeft in het advies van 24 september 2012 het beveiligingsniveau als laag ingeschat.

Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de Staatssecretaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat een voortgezet verblijf van klager in een longstayvoorziening in de rede ligt. Vooralsnog zijn er geen redenen gebleken
klager
(tijdelijk) over te plaatsen naar een behandelinrichting voor observatie c.q. het opstarten van een behandelpoging.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, mr. drs. T.A.M. Louwe en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 5 maart 2013

secretaris voorzitter

Naar boven