Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/4057/GA, 5 maart 2013, beroep
Uitspraakdatum:05-03-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/4057/GA

betreft: [klager] datum: 5 maart 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard,

gericht tegen een uitspraak van 19 december 2012 van de beklagcommissie bij voormelde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 februari 2013, gehouden in de locatie De Schie te Rotterdam, zijn klagers raadsvrouw, mr. A.J. van der Velden, de plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Zuyder Bos, [...], en een personeelslid van
voormelde inrichting, bekend onder de naam A., gehoord.
Klager heeft, blijkens een verklaring van 11 februari 2013, afstand gedaan van het recht om ter zitting te worden gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voor zover in beroep aan de orde, een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel wegens het frauderen bij afname van een urinecontrole.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en aan klager een tegemoetkoming toegekend van € 50,= op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
Door en namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt – zakelijk weergegeven – als volgt toegelicht. Uit het schriftelijke verslag van 7 november 2012 blijkt dat door een personeelslid, A., is waargenomen dat
klager heeft gefraudeerd bij afname van een urinecontrole (uc). Klager deed erg vervelend en is direct ingesloten. Het dopje waarmee klager heeft gefraudeerd, is achtergebleven in de uc-ruimte. De directeur weet niet waar het dopje is gebleven. De
omstandigheid dat het dopje niet is bewaard, vormt volgens de directeur geen reden om niet uit te gaan van hetgeen is vermeld in het schriftelijke verslag. Inmiddels heeft de directeur een camera aangeschaft, zodat in het vervolg direct foto’s kunnen
worden gemaakt van voorwerpen zoals het dopje. Klager heeft net weer een disciplinaire straf ondergaan wegens het hebben van een te laag kreatininegehalte bij afname van een uc.

Door de heer A., het personeelslid dat bij de afname van de uc aanwezig was, wordt als volgt verklaard. Het personeelslid bracht klager naar de uc-ruimte en gaf vervolgens het uc-potje aan klager. Het personeelslid kon klager door het glas zien. Hij
stond dichtbij. Hij zag dat klager deed alsof hij plaste en vervolgens een klein dopje of potje uit zijn onderbroek haalde. Klager goot een vloeistof vanuit het kleine potje in het uc-potje. Toen hij klager hierop aansprak, ontkende klager gefraudeerd
te hebben. Hij zag dat klager het kleine potje weer had weggestopt in zijn onderbroek. Klager wilde opnieuw een uc ondergaan en verzocht hem net te doen alsof hij niets had gezien. Klager heeft het potje waarmee hij probeerde te frauderen laten zien
.
Omdat klager vervolgens verbaal tekeer ging, is hij direct naar de afdeling gebracht. Het personeelslid weet niet waar het potje is gebleven waarmee klager probeerde te frauderen.

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager is het eens met de uitspraak van de beklagcommissie. Het dopje of potje waarmee gefraudeerd zou zijn is ten onrechte
niet bewaard. Klager mocht, ondanks zijn verzoek daartoe, geen nieuwe uc ondergaan. Op klagers cel is geen contrabande aangetroffen. Het is klagers woord tegen dat van het personeelslid. Het had dan ook op de weg van de directeur gelegen om klager
alsnog een nieuwe uc te laten ondergaan, zodat klager had kunnen laten zien dat hij niets te verbergen heeft.

3. De beoordeling
Op basis van hetgeen ter zitting door de directeur en het personeelslid is verklaard, is naar het oordeel van de beroepscommissie voldoende aannemelijk geworden dat klager bij afname van de urinecontrole heeft gefraudeerd door een vloeistof vanuit een
klein potje over te gieten in het uc-potje. Gelet hierop zal het beroep van de directeur gegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie worden vernietigd voor zover daartegen beroep is ingesteld. Het beklag zal alsnog ongegrond worden
verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, dr. M. Kooyman en mr. C.J.G. Bleichrodt, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 5 maart 2013

secretaris voorzitter

Naar boven