Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3443/GB, 4 maart 2013, beroep
Uitspraakdatum:04-03-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/3443/GB

Betreft: [klager] datum: 4 maart 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door [...], namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 12 oktober 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is op 1 februari 2013 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 3 juni 2011 gedetineerd. Hij verbleef in de locatie Maashegge te Overloon. Op 14 september 2012 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Vught, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

2.2. Bij uitspraak van 22 november 2012, met nummer MH 2012-119, van de beklagcommissie bij de locatie Maashegge, is klagers beklag betreffende de oplegging van een ordemaatregel van plaatsing in afzondering, in afwachting van overplaatsing naar een
andere inrichting, in verband met het voorhanden hebben van contraband (medicatie), ongegrond verklaard. Klager is niet in beroep gekomen waardoor deze uitspraak onherroepelijk is geworden.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager had inderdaad Ibuprofen voorhanden tijdens zijn verblijf in de locatie Maashegge. Hij was eerder gewaarschuwd in verband met het voorhanden hebben van contrabande. Klager wist niet dat hij deze pilletjes niet in zijn bezit mocht hebben. Die
eerdere waarschuwing was al langere tijd geleden. Klager had de Ibuprofentabletten in verband met hevige hoofdpijn. Klager begrijpt dat ook eerdere voorvallen bij deze beslissing zijn meegeteld. Klager is het daar niet mee eens. Hij gedroeg zich
helemaal normaal in de inrichting. Hij is inderdaad één keer te laat teruggekeerd van verlof, dat kwam omdat hij vast kwam te zittin in een file. Klager is daarna nooit meer te laat gekomen. De einddatum van klagers detentie is op 19 april 2013. Tegen
de beslissing van de beklagcommissie is door klager geen beroep ingesteld. Zijn advocaat adviseerde hem de uitslag van dit beroep af te wachten.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft, voorafgaand aan zijn verblijf in de locatie Maashegge, verbleven in de p.i. Grave en de p.i. Arnhem. In die beide inrichtingen zijn hem meerdere disciplinaire straffen opgelegd. Hem is desondanks, mede naar aanleiding van het
reclasseringsadvies, het voordeel van de twijfel gegeven en hij is overgeplaatst naar de b.b.i. van de locatie Maashegge. Daar heeft klager in korte tijd meerdere verslagen aangezegd gekregen en disciplinaire straf opgelegd gekregen. Naar aanleiding
van
het laatste voorval, het aantreffen van contrabande (medicatie) in zijn verblijfsruimte, heeft de directeur van die locatie besloten klager voor te dragen voor overplaatsing naar een normaal beveiligde inrichting. Klager kon overigens, in tegenstelling
tot hetgeen klagers raadsvrouw heeft aangevoerd, weten dat het voorhanden hebben van niet door de inrichtingsarts verstrekte medicatie verboden was. Hem is eerder – in de p.i. Arnhem – voor een soortgelijk voorval verslag aangezegd

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Vught is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Vast staat dat klager op 28 augustus 2012 contrabande, te weten niet door de inrichtingsarts verstrekte medicatie, voorhanden heeft gehad. Naar het oordeel van de beroepscommissie wist klager, althans had hij behoren te weten, dat het
voorhanden
hebben van dergelijke medicatie in de inrichting niet is toegestaan. Op grond van die omstandigheid, mede bezien in het licht van de eerder aan klager in de locatie Maashegge opgelegde disciplinaire straffen en de bij de laatste disciplinaire straf
gedane mededeling dat klager bij een volgend vergrijp aan de selectiefunctionaris zou worden voorgedragen voor herselectie, kon de selectiefunctionaris in redelijkheid oordelen dat klager niet langer in aanmerking kwam voor een verblijf in een
inrichting met regimaire vrijheden. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan daarom, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 4 maart 2013

secretaris voorzitter

Naar boven