Nummer: 12/3772/GB
Betreft: [klager] datum: 26 februari 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klaagster,
gericht tegen een op 22 november 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klaagsters verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting afgewezen.
2. De feiten
Klaagster is sedert 16 april 2012 gedetineerd. Zij verblijft in de gevangenis voor vrouwen locatie Ter Peel van de penitentiaire inrichtingen Zuid Oost.
3. De standpunten
3.1. Klaagster heeft het beroep als volgt toegelicht.
Het verlofadres, waar klaagster partner woont, is op zich goed. De benadeelden wonen in een ander dorp. Ze begrijpt de bezwaren van de politie wel.
Klaagster is het echter niet eens met het reclasseringsrapport. Klaagster heeft in haar detentie slechts éénmaal met de reclassering gesproken. Daarna kwam het rapport. Dit was enkel een uitdraai van wat er in het verleden was gebeurd. Over klaagsters
laatste detentie wordt in de rapportage niet gesproken.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
De politie heeft aangegeven dat het niet wenselijk is dat klaagster op het haar opgegeven adres haar verlof doorbrengt.
Uit het advies van de reclassering, dat is opgenomen in het selectieadvies, blijkt dat het recidiverisico als hoog wordt ingeschat. Daarbij blijkt dat het huidige delict is gepleegd in de periode van het voorwaardelijke deel van de vorige straf. Voor
zover klaagster het niet eens is met het advies van de reclassering dient zij zich daar te beklagen.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De selectiefunctionaris dient zijn beslissing
mede te baseren op het geen door de reclassering is aangevoerd. Voor zover klaagster het niet eens is met de inhoud van het door de reclassering opgestelde rapport, dient zij zich tot de reclassering te wenden.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mw. mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet , secretaris, op 26 februari 2013
secretaris voorzitter