nummer: 12/3651/GA
betreft: [klager] datum: 26 februari 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van het PPC Haaglanden te Den Haag,
gericht tegen een uitspraak van 1 november 2012 van de beklagcommissie bij voormeld PPC, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 28 januari 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klagers raadsman [...] en [...], juridisch medewerker van het PPC Haaglanden.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen in het belang van de orde en rust.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en bepaald dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 70,=.
2. De standpunten van de directeur en klager
Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager veroorzaakte overlast zodra hij werd ingesloten in zijn verblijfsruimte. Hij maakte lawaai door te schreeuwen en te zingen. De medegedetineerden werden hier onrustig van. Een paar van hen hebben gedreigd klager wat aan te doen. Klagers gedrag
werd dagelijks gerapporteerd. Het personeel heeft klager aangesproken op zijn gedrag. Er is ervoor gekozen om het algemeen belang van de orde en rust op de afdeling te laten prevaleren boven het belang van klager. Klager werd daarom afgezonderd op de
momenten dat er geen dagprogramma was. Tweemaal per week is er een avondprogramma, dit betekent dat klager pas in de avond werd afgezonderd. Tijdens die afzondering heeft klager geen vooruitgang geboekt. Ook in de afzonderingscel heeft klager gezorgd
voor geluidsoverlast en hij heeft de afzonderingscel driemaal onder water gezet. De afzondering gedurende de nacht alleen is in de praktijk niet haalbaar vanwege het tekort aan personeel. Na zeven dagen is klager overgeplaatst naar het PPC Amsterdam.
Voorts heeft de psycholoog klager gesproken over de oplegging van de ordemaatregel, omdat de psycholoog intensief contact had met klager.
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het feit dat het organisatorisch niet mogelijk is om klager af te zonderen gedurende de nacht, mag geen reden zijn om klager direct na het dagprogramma af te zonderen. Voorts wordt volhard in het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt.
3. De beoordeling
Uit de mededeling ordemaatregel van 5 juli 2012 blijkt dat klager gedurende de nachtelijke uren geluidsoverlast veroorzaakte en dat hij daarom na het dagprogramma werd afgezonderd. De afzonderingsmaatregel werd opgelegd toen klager verbleef in een PPC,
als bedoeld in artikel 20c, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden. Ingevolge voornoemde regeling kunnen in een PPC gedetineerden worden geplaatst ten aanzien van wie:
a. in verband met een psychiatrische stoornis, een persoonlijkheidsstoornis, psychosociale problematiek, verslavingsproblematiek of een verstandelijke beperking, forensische zorg is geïndiceerd;
b. in verband met de vraag of forensische zorg is geïndiceerd, nadere observatie is vereist.
De beroepscommissie overweegt dat van een PPC, gezien de populatie die daar verblijft, een gevarieerd pakket van maatregelen mag worden verwacht gezien de bijzondere problemen die kunnen ontstaan. Een maatregel van afzondering gedurende twee weken na
het dagprogramma, omdat klager geluidsoverlast (heeft) veroorzaakt gedurende de nacht, is een te ingrijpend middel. De maatregel om klager na het dagprogramma af te zonderen is derhalve onredelijk en onbillijk.
Bovendien is niet voldaan aan het vereiste als bedoeld in artikel 57, eerste lid, van de Pbw. Hoewel de beroepscommissie het zich kan voorstellen dat in gevallen als hier aan de orde in eerste aanleg een gesprek plaatsvindt tussen de psycholoog en
klager, had uiteindelijk (ook) de directeur klager moeten horen. Gezien het vooroverwogene zal de beroepscommissie het beroep ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, prof.dr. A.M. van Kalmthout en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 26 februari 2013
secretaris voorzitter