Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3399/GB, 20 februari 2013, beroep
Uitspraakdatum:20-02-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/3399/GB

Betreft: [klager] datum: 20 februari 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 23 oktober 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de locatie De Schie te Rotterdam afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 31 juli 2008 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting Krimpen aan den IJssel.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klagers vrouw en kinderen moeten anderhalf uur met het openbaar vervoer reizen om klager te bezoeken. Het is voor klagers vrouw en kinderen vanaf huis vijftien minuten lopen naar de gevangenis van de locatie De Schie. Klagers vrouw heeft een uitkering.
Zij kan het zich bijna niet permitteren om iedere week reiskosten te betalen. Klager zou graag een ouder-kind dag willen hebben, maar zijn vrouw ziet het niet zitten dat een begeleider hun kinderen van drie en vijf jaar ophaalt en thuisbrengt.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is niet verstoken van bezoek en verblijft in de regio van vestiging na detentie. Klager geeft geen redenen aan die de overplaatsing rechtvaardigt. Klagers situatie is inherent aan detentie.

4. De beoordeling
4.1. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking
dat bezoekproblemen inherent zijn aan het ondergaan van detentie en, behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium vormen. De selectiefunctionaris heeft hetgeen klager heeft aangevoerd ten aanzien van zijn problemen met het ontvangen van
bezoek in redelijkheid niet als een dergelijke bijzondere omstandigheid hoeven aan te merken. Klager heeft niet feitelijk onderbouwd dat het voor zijn vrouw en kinderen onmogelijk is hem in de inrichting waar hij thans verblijft te bezoeken. Overigens
blijkt uit het selectieadvies dat klager niet verstoken is van bezoek van zijn vrouw en kinderen. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit, mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 20 februari 2013

secretaris voorzitter

Naar boven