nummer: 12/3640/GA
betreft: [klager] datum: 20 februari 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 13 november 2012 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Haarlem,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 28 januari 2013, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.L. Plas, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Haarlem.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in een strafcel en de beslissing tot overplaatsing.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is een aardige en rustige man. Hij is niet agressief. Dit wordt ook onderschreven in het pendossier. Klager wilde de dag voor de strafzitting bellen met zijn advocaat. In eerste instantie mocht hij niet bellen van piw-er [A] en later wel van
piw-er [B]. Het was niet de bedoeling om piw-ers tegen elkaar uit te spelen, maar er bestaan verschillende regels over bellen. In principe mag je bellen als er een verzoek is van de advocaat of de dag voor de zitting. Piw-er [A] liep achter klager aan
en gaf hem een duw in zijn rug. Dit is niet onaannemelijk. Dat klager heeft gezegd “blijf van me af”, is ook niet onaannemelijk. Piw-er [B] heeft gezien dat klager geen geweld heeft gebruikt en klager heeft niet gescholden, maar hij is niet gehoord.
Klager belt weinig. Er had rekening mee gehouden moeten worden dat klager wilde bellen omdat zijn strafzaak een dag later behandeld zou worden. Klager heeft meegewerkt aan de plaatsing in de strafcel. Klager kon zijn verhaal niet kwijt. De straf stond
al vast. Na vijf dagen is klager overgeplaatst. In de locatie De Schie heeft klager de rest van de hem opgelegde straf moeten uitzitten.
De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager zat geblokt voor de arbeid (tot 16.30 uur) en tijdens bloktijden wordt er niet gebeld. De reden dat klager vrij rondliep, was omdat hij terugkwam van de imam. Ook als een gedetineerde niet geblokt is, dient er toestemming gevraagd te worden om
te
bellen. Het personeel maakt dagelijks mee dat zij tegen elkaar worden uitgespeeld. Als dit gebeurt, dirigeert het personeel een gedetineerde naar zijn cel. Het is niet aannemelijk dat de piw-er klager heeft geduwd. Het klopt dat een dag voor een
strafzitting telefonisch contact kan worden opgenomen met de advocaat of als daartoe door de raadsman een verzoek is gedaan. Echter, klager had in de ochtend gelegenheid om te bellen. De directeur heeft aan de selectiefunctionaris verzocht om de straf
in een andere inrichting ten uitvoer te leggen. Vervolgens heeft de selectiefunctionaris beslist om klager over te plaatsen.
3. De beoordeling
Gezien het verhandelde ter zitting is aannemelijk geworden dat de aanleiding van het incident waarover op 3 augustus 2012 gerapporteerd is, ligt in de verwarring of er een dag voor een strafzitting telefonisch contact opgenomen mag worden met de
advocaat. Daargelaten de ontstane onduidelijkheid omtrent de vraag of er in omstandigheden tijdens de zogenoemde blokuren met de raadsman mag worden getelefoneerd, kan hetgeen in beroep is aangevoerd met betrekking tot de oplegging van de disciplinaire
straf mede gelet op de inhoud van het terzake ambtsedig opgemaakte rapport niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie.
Met betrekking tot de overplaatsing overweegt de beroepscommissie dat klager in dit beklagonderdeel niet-ontvankelijk verklaard had moeten worden. Immers, de beslissing tot overplaatsing is genomen door de selectiefunctionaris en niet door de
directeur.
De beroepscommissie beslist derhalve als volgt.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie met betrekking tot het beklag inhoudende de overplaatsing en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in dit beklag. Voor het overige verklaart de beroepscommissie het beroep ongegrond
en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, prof.dr. A.M. van Kalmthout en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 20 februari 2013
secretaris voorzitter