Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3943/GA, 7 februari 2013, beroep
Uitspraakdatum:07-02-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3943/GA

betreft: [klager] datum: 7 februari 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 12 december 2012 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de afwijzing van klagers tweede verzoek om verlof.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft reeds op 25 oktober 2011 een instemmingsverklaring getekend met betrekking tot deelname aan TR / Binnen Beginnen. Tot op heden is daar geen enkele invulling aan gegeven in welke vorm van interventie, behandeling of therapie dan ook.
Telkenmale wordt negatief geadviseerd omtrent verlofverlening vanwege de psychische- en verslavingsproblematiek bij klager, zonder dat er interventies worden aangeboden om deze problemen op te lossen. Op 15 november 2011 is klager overgeplaatst naar de
p.i. Krimpen aan den IJssel, terwijl er vanuit de p.i. Zoetermeer een aanvang was gemaakt met een behandel / nazorg plan. Kennelijk is besloten dat dit traject de laatste zes maanden van de detentie van klager zou worden ingezet. Klagers einddatum is
18
maart aanstaande, hij verblijft nog steeds in de p.i. Krimpen aan den IJssel zonder dat zicht bestaat op plaatsing in een instelling waar hij voor zijn problematiek behandeld kan worden.

De plaatsvervangend vestigingsdirecteur heeft in reactie op het beroep aangegeven dat gezien het verhoogde recidiverisico en de bij klager heersende psychische en verslavingsproblematiek er geen vertrouwen is in een goed verloop van het verlof.

3. De beoordeling
Uit de stukken komt naar voren dat klagers verzoek om verlof is afgewezen vanwege het verhoogde recidiverisico en vanwege de heersende psychische- en verslavingsproblematiek. Verder blijkt dat klager reeds op 25 oktober 2011 een instemmingverklaring
heeft getekend met betrekking tot TR / Binnen Beginnen. In de reactie van de P.I. van 11 september 2012 naar aanleiding van het ingestelde beklag wordt aangegeven dat zowel TR als de psychologen van mening zijn dat niet moet worden overgegaan tot
verlofverlening tot er een gedegen behandel- of nazorgplan is gerealiseerd. Niet is gesteld of gebleken dat er vanuit de inrichting enige actie is ondernomen om klager interventies of behandelingen aan te bieden. Gesteld wordt dat klager al 17 maal in
verscheidene hulpverleningstrajecten heeft gezeten, waarbij het telkens mis is gelopen. Niet blijkt dat klager zelfs niet in het laatste half jaar van zijn detentie, zoals was voorgenomen, enig traject is aangeboden. Onder deze omstandigheden kan het
verhoogde recidive risico niet aan klager blijven worden tegengeworpen. De beroepscommissie acht niet aannemelijk geworden dat klager overigens een verwijt te maken valt van de omstandigheid dat hij geen traject doorlopen heeft. Het beroep zal dan ook
gegrond worden verklaard. De directeur zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van vorenstaande. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
De beroepscommissie draagt de directeur op binnen twee weken na ontvangst van de uitspraak een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak.
Zij bepaalt dat klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 7 februari 2013

secretaris voorzitter

Naar boven