Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/4047/SGA, 4 januari 2013, schorsing
Uitspraakdatum:04-01-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/4047/SGA

Betreft: [klager] datum: 4 januari 2013

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 24 december 2012, inhoudende de oplegging van een disciplinaire
straf van veertien dagen opsluiting in een strafcel, ingaande op 24 december 2012 om 16.00 uur en eindigend op 7 januari 2013 om 16.00 uur, wegens verzoekers betrokkenheid bij een ernstig incident, waarbij een medegedetineerde zodanig gewond is geraakt
dat deze moest worden overgebracht naar het ziekenhuis.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 25 december 2012, de nadere toelichting op het verzoek door verzoekers raadsvrouw mr. K.G.L. Bovens, alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 3 en 4 januari 2013.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Uit de inlichtingen van de directeur komt naar voren dat de bestreden disciplinaire straf is opgelegd door een medewerker van de inrichting die
een
beperkte bevoegdheid had om op te treden als plaatsvervangend directeur van de p.i. Nieuwegein. Vaste rechtspraak van de beroepscommissie is, dat op deze wijze beperkte aanwijzing die ambtenaar niet de bevoegdheid geeft om disciplinaire straffen op te
leggen. Gelet daarop is de bestreden beslissing genomen in strijd met de wet. Het verzoek moet daarom worden toegewezen.

De voorzitter merkt daarbij nog op dat, indien de bestreden beslissing zou zijn genomen door een daartoe wel bevoegde ambtenaar, er geen aanleiding zou zijn voor een toewijzing van het verzoek. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is verzoekers
betrokkenheid bij het incident voldoende aannemelijk. Die betrokkenheid zou de oplegging van een disciplinaire straf, als zou zijn voldaan aan alle aan de strafoplegging verbonden voorwaarden, zonder meer kunnen rechtvaardigen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang, tot het moment dat de beklagcommissie op het beklag zal hebben beslist.

Aldus gedaan door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 4 januari 2013.

secretaris voorzitter

Naar boven