Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2946/GB, 3 januari 2013, beroep
Uitspraakdatum:03-01-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/2946/GB

Betreft: [klager] datum: 3 januari 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. M.L. Groeneveld, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 14 september 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar locatie De Berg afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 16 maart 2012 gedetineerd. Hij verblijft in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Grave.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is ingesloten voor een parket waar hij momenteel niet is ondergebracht waardoor een plaatsing in de locatie De Berg wat betreft de afstand ook geen verschil zou maken. Uit geen
enkel document blijkt dat plaatsing bij een medeverdachte door het Openbaar Ministerie bezwaarlijk wordt bevonden, bovendien zal plaatsing bij een medeverdachte voor het vervoer naar een zitting een logistiek voordeel opleveren. Voorts is een plaatsing
in locatie De Berg gunstiger voor de zieke echtgenote van klager die woonachtig is in Engeland en graag haar broer, die de medeverdachte in casu is, en echtgenoot tegelijk zou willen bezoeken.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Klager is al behoorlijk buiten het arrondissement van insluiting geplaatst en slechts in zeer uitzonderlijke gevallen wordt besloten om iemand nog verder van
het arrondissement van insluiting te plaatsen. Er is onvoldoende sociale en/of medische indicatie om een overplaatsing te honoreren. Voorts heeft de Officier van Justitie aangegeven bezwaar te hebben tegen de plaatsing in eenzelfde inrichting met een
medeverdachte.

4. De beoordeling
De beroepscommissie is van oordeel dat de selectiefunctionaris, op last van de Officier van Justitie, in redelijkheid heeft kunnen beslissen dat klager en zijn medeverdachte, gelet op het collusiegevaar, niet in eenzelfde inrichting geplaatst kunnen
worden. Bovendien zijn bezoekproblemen in beginsel inherent aan het ondergaan van detentie en vormen zij, behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium. Nu hetgeen klager heeft aangevoerd niet kan worden aangemerkt als een bijzondere
omstandigheid en uit de stukken niet blijkt dat klager is verstoken van bezoek, kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of
onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van A. Sinan, secretaris, op 3 januari 2013

secretaris voorzitter

Naar boven