Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3468/GB, 5 februari 2013, beroep
Uitspraakdatum:05-02-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/3468/GB

Betreft: [klager] datum: 5 februari 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. G. Ris, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 29 oktober 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 25 februari 2011 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de
p.i. Krimpen aan den IJssel.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is veroordeeld door de rechtbank Dordrecht, waarbij in afwijking van het advies van de reclassering niet is besloten tot een intramurale behandeling. De mogelijkheid klager over te
plaatsen op grond van artikel 43, derde lid, van de Pbw ziet op het geval dat zich tijdens de detentie nieuwe omstandigheden voordoen, die aanleiding vormen voor een intramurale behandeling. De directeur kan niet besluiten tot een intramurale
behandeling van klager als de rechtbank op basis van dezelfde gegevens een dergelijke behandeling niet geïndiceerd acht. Dat klager gemotiveerd is voor een intramurale behandeling doet hier niet aan af en vormt geen zelfstandige grond om klager niet in
aanmerking te laten komen voor detentiefasering. Ook een onderzoek naar de mogelijkheden voor plaatsing van klager in een kliniek, vormt geen grond voor afwijzing van zijn verzoek tot detentiefasering. Klager kiest thans voor vrijheden. De huidige gang
van zaken vormt een inbreuk op artikel 3 EVRM. Het is vernederend en onmenselijk om iemand tegen zijn wil vast te houden teneinde een intramurale behandeling af te dwingen. Het Europese recht eist voor een zodanige vrijheidsbeperking een rechterlijke
en
wettelijke grondslag, die er niet is en ook niet valt te creëeren door het splitsen van beoordelingspunten. Verwijzing naar een andere procedure kan niet worden gezien als een ‘effective legal remedy’. Klager kan zich de kosten van een kort geding niet
veroorloven en de procedure komt als ‘mosterd na de maaltijd’. Het besluit om artikel 43, derde lid, van de Pbw toe te passen is immers al genomen. Indien de beroepscommissie het bestreden besluit niet vernietigt, schendt ook de Raad artikel 3 EVRM.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. De directeur van de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel heeft negatief geadviseerd omtrent klagers verzoek om overplaatsing naar een b.b.i. Volgens
de
TR-rapportage zijn er op alle leefgebieden gedragsinterventies noodzakelijk en wordt de kans op recidive, zolang de interventies niet zijn uitgevoerd, op hoog ingeschat. Klager heeft reeds een intakegesprek gehad bij Bouman GGZ om opgenomen te worden
in
de forensische verslavingskliniek. Ten tijde van de onderhavige beslissing stond klager op de wachtlijst. Klager heeft aangegeven geen geduld meer te hebben om te wachten en verzocht om overplaatsing naar een b.b.i. De Pbw biedt voldoende grondslag om
tot de bestreden beslissing te komen. Klager had aangegeven op vrijwillige basis mee te willen werken aan deze plaatsing. Gezien het hoge recidiverisico komt klager niet in aanmerking voor plaatsing in een inrichting met meer vrijheden.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht-
en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. In het selectieadvies van 24 oktober 2012 adviseert de directeur van de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel om klager eerst te behandelen alvorens hem vrijheden te verlenen. De directeur verwijst hierbij naar klagers recidiverisico en
zijn problematisch alcohol- en middelengebruik. De beroepscommissie is van oordeel dat reeds deze grond voldoende aanleiding is klager niet over te plaatsen naar een b.b.i. voor zover gevreesd moet worden dat het regimaire verlof tot alcoholmisbruik of
druggebruik kan leiden. Gelet op het vorenstaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het
beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in
tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 5 februari 2013

secretaris voorzitter

Naar boven