Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3185/GA, 4 februari 2013, beroep
Uitspraakdatum:04-02-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Activiteiten  v

Uitspraak

nummer: 12/3185/GA

betreft: [klager] datum: 4 februari 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Nieuwegein,

gericht tegen een uitspraak van 4 oktober 2012 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 18 december 2012, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, is klager gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S. Aytemur. De directeur van de p.i. Nieuwegein is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag – voor zover in beroep aan de orde – betreft het niet mogen luchten tijdens klagers plaatsing in afzondering.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is in de gelegenheid gesteld te luchten in de luchtkooien behorende bij de afzonderingscellen. Deze zijn afgekeurd. Klager wilde hiervan geen
gebruik maken. Het was niet mogelijk klager te laten luchten op de luchtplaats.

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De eerste drie dagen is klager niet in de gelegenheid gesteld om te luchten, ook niet in de luchtkooi. Vanaf de vierde dag mocht klager luchten
in de luchtkooi, maar deze is afgekeurd. Klager was niet op de hoogte van de reden waarom deze kooi is afgekeurd. In de schriftelijke mededeling van de ordemaategel staat vermeld dat klager niet in aanmerking zou komen om te luchten. De suggestie van
de
directeur dat klager wel is aangeboden om te luchten, is in dat opzicht dubieus. De zaken worden door de directeur omgedraaid.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 49, derde lid, van de Pbw draagt de directeur ervoor zorg dat de gedetineerde in de gelegenheid wordt gesteld dagelijks ten minste een uur in de buitenlucht te verblijven. Dit recht om te luchten geldt onverminderd tijdens een
verblijf in een afzonderingscel. Alleen in (zeer) uitzonderlijke omstandigheden kan hiervan worden afgeweken.
De beroepscommissie acht klagers stelling dat hij de eerste drie dagen niet heeft mogen luchten aannemelijk, nu in de tekst van de aan klager opgelegde ordemaatregel van plaatsing in afzondering is bepaald dat klager gedurende het onderzoek niet mag
luchten. Het feit dat in de p.i. Nieuwegein de luchtkooi bij de afzonderingscel is afgekeurd is geen uitzonderlijke omstandigheid in vorenbedoelde zin, terwijl bovendien het luchten in een afgekeurde luchtkooi niet kan worden aangemerkt als een
verblijf
in de buitenlucht als bedoeld in voornoemd artikel 49 van de Pbw. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan derhalve niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep van de directeur zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F.G. Bauduin, voorzitter, J.G.A. van den Brand en dr. H.G. van de Bunt, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 4 februari 2013

secretaris voorzitter

Naar boven