Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3588/GV, 4 februari 2013, beroep
Uitspraakdatum:04-02-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3588/GV

betreft: [klager] datum: 4 februari 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 13 november 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager is van mening dat de bestreden beslissing is genomen terwijl de selectiefunctionaris geen kennis had van recente en volledige informatie. Het Openbaar Ministerie (OM) heeft positief geadviseerd op
het
verzoek om algemeen verlof. Het negatieve politieadvies dateert van meer dan twintig maanden geleden en is daarom niet meer recent. Klager heeft inmiddels drie maanden in de Piet Roorda kliniek verbleven en heeft daar een agressieregulatietraining
gevolgd waarbij ook het slachtoffer (klagers vriendin) is betrokken. Inmiddels is het contact tussen klager en zijn vriendin weer volledig hersteld. In die periode is klager ongeveer 35 keer met verlof kunnen gaan en heeft hij steeds bezoek gehad van
zijn vriendin. Ook heeft hij inmiddels drie keer bezoek zonder toezicht ontvangen. Alle verloven zijn goed verlopen. Klager is inmiddels 21 maanden drugsvrij. Klagers vriendin heeft ook ingestemd met het feit dat klager verlof kan krijgen of deel kan
nemen aan een penitentiair programma. Klager start op 6 december 2012 met een penitentiair programma , waarbij hij vrijwillig deelneemt aan het ambulante programma van Kairos. De brief waarin klagers vriendin instemt met verlof is niet meegezonden bij
de verlofaanvraag. Die brief en het verzoek hebben zich gekruist. Klager heeft steeds zijn best gedaan en hem is nooit verslag aangezegd.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het verzoek om algemeen verlof is afgewezen in verband met de vrees voor recidive, gevaar voor derden en omdat er vraagtekens bestonden ten aanzien van het aangegeven verlofadres. Klager heeft drie maanden in de Forensische Verslavings Kliniek (FVK)
Piet Roorda verbleven. Hij verbleef daar door middel van een proefplaatsing voor de duur van drie maanden. Deze plaatsing zou worden omgezet in een definitieve plaatsing als de behandeling goed zou verlopen. De behandeling is op 1 september 2012
gestaakt en klager is teruggeplaatst in de locatie Zuid van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Arnhem. Daarbij werd aangegeven dat klager eigenlijk niet geschikt was voor plaatsing in de FVK vanwege zijn lakse manier van omgaan met de regels en omdat
een hoger beveiligingsniveau nodig werd geacht. Klager heeft tijdens zijn verblijf in de FVK wel vrijheden genoten. Daarbij heeft hij zich toen op vreemde plaatsen opgehouden, waardoor hij bij de politie is opgevallen. Zo zijn er twee meldingen van de
politie aan de FVK gedaan door de politie. Klager heeft , aldus het FVK, weinig gevoel voor zijn vriendin en liet hij zich negatief over haar uit. Klager zou pas met verlof kunnen gaan naar zijn vriendin en hun kind als hij respectvoller met haar kan
omgaan en zij zich veiliger voelt. Tijdens zijn verblijf in het FVK maakt hij bijna dagelijks telefonisch ruzie met zijn vriendin. Volgens het FVK zou een behandeling in een gesloten setting voor klager het meest aangewezen zijn. Het OM heeft positief
geadviseerd, met de restrictie dat in geval van verlof streng de vinger aan de pols gehouden zou moeten worden. De politie heeft negatief geadviseerd omdat klager bedreigingen heeft geuit jegens zijn vriendin en haar ouders. Daarnaast is er, op grond
van verschillende berichten van het verlofadres, twijfel of klager welkom is op dat adres.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Zuid heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag en geadviseerd klager eerst deel te laten nemen aan een agressietraining via Kairos.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Arnhem heeft aangegeven – onder voorwaarden – geen bezwaar te hebben tegen een eventuele verlofverlening.
De politie heeft negatief geadviseerd.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek, wegens – kortweg – gekwalificeerde diefstallen en mishandeling. Aansluitend dient hij zeventig dagen hechtenis te ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 8
april 2013. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van 5 dagen te ondergaan.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal drie verlofaanvragen indienen.

Uit de inlichtingen namens de Staatssecretaris, waaronder ook het advies van de directeur van de PI Arnhem locatie Zuid, komt naar voren dat bij klager vooralsnog gevreesd zou moeten worden voor herhaling van agressie jegens derden en dat de bewoners
van het door klager opgegeven verlofadres wisselende berichten hebben gegeven omtrent de mogelijkheid voor klager om daar zijn verlof door te brengen. Naar het oordeel van de beroepscommissie kon de Staatssecretaris in redelijkheid vrezen voor een goed
verloop van het verzochte verlof, zulks temeer nu uit het advies van de FVK naar voren komt dat klager de proefopname niet met goed gevolg heeft doorlopen en dat de kliniek adviseert om klager in eerste instantie in een gesloten klinische setting te
laten behandelen. De beroepscommissie is daarom van oordeel dat voornoemde omstandigheden vooralsnog een contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van
de
Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder b en j van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 4 februari 2013

secretaris voorzitter

Naar boven