nummer: 12/3355/GA
betreft: [klager] datum: 31 januari 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.J.J. van Rijsbergen, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 19 oktober 2012 van de beklagcommissie bij de locatie Norgerhaven te Veenhuizen,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 8 januari 2013, gehouden in de penitentiaire inrichting Leeuwarden, zijn klager, bijgestaan door zijn raadsman, en de plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Norgerhaven, de heer [...], vergezeld door
de stagebegeleider van voormelde inrichting, [...], gehoord.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager tijdens de arbeid wordt ingesloten op zijn cel, terwijl hij tijdelijk arbeidsongeschikt is verklaard.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt - zakelijk weergegeven - toegelicht. Klager is door de psycholoog arbeidsongeschikt verklaard. Klager wist niet dat zijn arbeidsongeschiktheid tussentijds
werd getoetst. Hij heeft daar niets van gemerkt. Aan hem is enkel medegedeeld dat hij arbeidsongeschikt is en tijdens de arbeid op zijn eigen cel moet blijven. De psycholoog heeft tegen klager gezegd dat het niet goed voor hem is om continu achter de
deur te verblijven. Ook was het voor klager niet duidelijk voor welke periode hij zou worden ingesloten op zijn cel tijdens de arbeid. Hier is ook niets over opgenomen in de huisregels. Ook is in de huisregels niets opgenomen over een tussentijdse
toetsing. Derhalve had klager niet mogen worden ingesloten op zijn cel tijdens de arbeid. Er is sprake van willekeur.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt - zakelijk weergegeven - toegelicht. Klager is door de psycholoog tijdelijk arbeidsongeschikt verklaard en heeft dit geaccepteerd. Hiermee heeft hij ook
geaccepteerd dat hij tijdens de arbeid achter de deur wordt geplaatst. Hij is tijdelijk ongeschikt verklaard voor het verrichten van alle arbeid. Klager is één keer per maand in het Psycho Medisch Overleg besproken. Dit is een interne toetsing waarbij
wordt gekeken of de betreffende gedetineerde nog steeds arbeidsongeschikt is. Het is niet mogelijk voor klager om zich tijdens de arbeid vrijelijk over de afdeling te begeven, omdat er onvoldoende personeel is als de rest van de gedetineerden naar de
arbeid gaat. In de huisregels staat ook dat gedetineerden die tijdelijk arbeidsongeschikt zijn, kunnen worden ingesloten tijdens de arbeid. De huisregels liggen op cel. Aan “tijdelijke arbeidsongeschiktheid” heeft de directeur inmiddels een maximale
termijn van vier maanden gekoppeld. Na vier maanden mag een arbeidsongeschikte gedetineerde zich dan tijdens de voor arbeid bestemde uren vrijelijk over de afdeling begeven. Er wordt echter naar gestreefd om gedetineerden zo snel mogelijk aan het werk
te krijgen of alternatieve werkzaamheden aan te bieden. Klager heeft uiteindelijk zeven weken op eigen cel verbleven tijdens de arbeid en is daarna weer volledig arbeidsgeschikt verklaard.
3. De beoordeling
Klager verblijft op een afdeling van de locatie Norgerhaven waar een regime van algehele gemeenschap geldt. Uit artikel 20, tweede lid, van de Pbw volgt dat gedetineerden die verblijven in een regime van algehele gemeenschap kunnen worden verplicht
zich
in hun verblijfsruimte op te houden gedurende activiteiten waaraan zij niet deelnemen. Deze regel impliceert dat gedetineerden die niet aan de activiteit arbeid deelnemen in principe worden ingesloten. Dit geldt, zo heeft de beroepscommissie eerder
bepaald in haar uitspraak van 28 februari 2006, nummer 06/9/GA, echter niet voor gedetineerden die door structurele omstandigheden in hun persoon gelegen, zoals bijvoorbeeld een kennelijk blijvende arbeidsongeschiktheid, niet aan de arbeid kunnen
deelnemen.
In de huisregels van de locatie Norgerhaven is niet opgenomen wat onder tijdelijke arbeidsongeschiktheid moet worden verstaan. Ter zitting heeft de directeur aangegeven dat inmiddels is besloten dat tijdelijk arbeidsongeschikt verklaarde gedetineerden
gedurende maximaal vier maanden kunnen worden ingesloten op eigen cel tijdens de voor arbeid bestemde uren. De huisregels zullen op dit punt worden verduidelijkt.
De beroepscommissie stelt vast dat klager tijdelijk - en dus voor een kennelijk begrensde periode - arbeidsongeschikt is verklaard. Klager is van 26 juni 2012 tot 16 augustus 2012 daadwerkelijk arbeidsongeschikt geweest.
Hoewel van tevoren niet duidelijk was hoe lang de tijdelijke arbeidsongeschiktheid van klager zou duren, was wel duidelijk dat de arbeidsongeschiktheid in beginsel tijdelijk en kennelijk niet blijvend van aard was. Dat er medische bezwaren tegen het
insluiten waren, is onvoldoende aannemelijk geworden. Derhalve mocht klager naar het oordeel van de beroepscommissie dan ook tijdens de voor arbeid bestemde uren worden ingesloten op zijn cel. Het beroep zal ongegrond worden verklaard en de uitspraak
van de beklagcommissie zal worden bevestigd met wijziging van de gronden.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, J. Schagen MA en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 31 januari 2013
secretaris voorzitter