Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3889/GV, 31 januari 2013, beroep
Uitspraakdatum:31-01-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3889/GV

betreft: [klager] datum: 31 januari 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S. Koster, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 5 december 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsvrouw, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op 22 januari 2013 is een afschrift van het reclasseringsadvies van 1 november 2012 aan klager, zijn raadsvrouw en de Staatssecretaris verzonden. De Staatssecretaris is daarbij verzocht aan te geven of dit advies tot een andere beslissing leidt. Hierop
is geen reactie ontvangen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Er is gesteld dat een verlof op dit moment maatschappelijk onaanvaardbaar is. Ten eerste wordt opgemerkt dat het recidiverisico is vastgesteld als gemiddeld en niet als hoog. Met betrekking tot het niet houden aan de voorwaarden geldt het volgende. De
zaak van klager is op 3 november 2008 onder de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht geschorst. De toezichthouder van de reclassering was zeer te spreken over het reclasseringscontact. Klager heeft onder andere zelfstandig een opleiding en
een
baan verzorgd. In 2010 kreeg klager een andere toezichthouder toebedeeld, met wie klager niet kon opschieten. De laatste toezichthouder heeft gesteld dat klager zich niet aan de voorwaarden hield. Klager liep op dat moment reeds twee jaar in een
schorsing en heeft zich gedurende een bijzonder lange periode aan alle voorwaarden gehouden. De strafzaak is overigens op 25 april 2012 geseponeerd. Vanuit de inrichting is positief geadviseerd. Klager is vader en voor zijn resocialisatie is het van
groot belang dat klager gefaseerd kan wennen aan zijn terugkeer in de maatschappij.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Uit het advies van de reclassering ten behoeve van voorgeleiding aan de rechter-commissaris wordt gerapporteerd dat klager hoog scoort op recidiverisico. Tevens is in dat rapport vermeld dat een eerder toezicht vroegtijdig is beëindigd. In een
overzicht
van justitiële documentatie blijkt dat sprake is van recidive. In deze fase van de detentie passen (nog) geen vrijheden. Het overwegen van voorwaarden, bijvoorbeeld een meldplicht, heft de geïndiceerde risico’s niet op.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag met als voorwaarde een meldplicht bij de politie en een contactverbod met de slachtoffers.
De Officier van Justitie bij het arrondissementsparket te Amsterdam heeft negatief geadviseerd en daarbij aangegeven dat klager geen first offender is, terwijl in de huidige detentie niet is gebleken van begeleiding en/of behandeling teneinde het
recidivegevaar in te perken. Onder deze omstandigheden is er geen ruimte voor detentiefasering en/of verloven.
De politie heeft geen bezwaar tegen het verblijf op het opgegeven verlofadres.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 15 maanden met aftrek, wegens oplichting. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 17 mei 2013.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

Voorop dient te worden gesteld dat bij de beoordeling van verzoeken om algemeen verlof een belangenafweging dient te worden gemaakt tussen het individuele belang van de aanvrager van dat verlof en de algemene belangen van (onder meer) orde, rust en
veiligheid in de samenleving. Nu de einddatum van klagers detentie nadert, dient het belang van klager bij een verlof in verband met zijn voorbereiding op een terugkeer in de maatschappij steeds zwaarder te wegen.

Uit het reclasseringsadvies van 23 april 2012 blijkt dat het recidiverisico was ingeschat als hoog. Op 1 november 2012 is er echter nog een reclasseringsadvies ten aanzien van klager opgemaakt. Hieruit blijkt dat het recidiverisico is ingeschat als
hoog
gemiddeld. Het risico op het onttrekken aan voorwaarden is laag/ gemiddeld. Geadviseerd wordt om klager in aanmerking te laten komen voor een traject in het kader van Terugdringen Recidive (TR) en hem te plaatsen in een zeer beperkt beveiligde
inrichting. Gelet op de naderende einddatum van klagers detentie acht de beroepscommissie de kans dat (alsnog) een TR-traject wordt gestart klein. Uit het selectieadvies van de locatie Zuyder Bos blijkt dat klager op de afdeling respectvol aanwezig is
en dat hij zich houdt aan de regels en afspraken die gelden op de afdeling. Het gevraagde verlof - met daaraan te verbinden bijzondere voorwaarden - kan mogelijk een bijdrage leveren aan klagers re-integratie in de maatschappij. In dit geval dient dan
ook voorrang te worden gegeven aan het belang van klager. Gelet op het voorgaande dient de beslissing van de Staatssecretaris, ondanks het negatieve advies van de Officier van Justitie en het feit dat klager zich in 2010 tijdens het schorsingstoezicht
niet aan de afspraken heeft gehouden, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk en onbillijk te worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard en de beslissing van de Staatssecretaris zal worden
vernietigd. De Staatssecretaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 31 januari 2013

secretaris voorzitter

Naar boven