Nummer: 12/3291/GB
Betreft: [klager] datum: 29 januari 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.A.W. Knoester, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 15 oktober 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Klager is, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S. Marjanovic, op 4 januari 2013 door een lid van de Raad gehoord.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing van 12 september 2012 om hem over te plaatsen naar de afdeling voor Beheers Problematische Gedetineerden (BPG) van Unit 1 van de penitentiaire inrichtingen (p.i.)
Vught ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 27 augustus 2012 gedetineerd en hij verbleef als preventief gehechte sedert 30 augustus 2012 in het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie Zoetermeer. Op 13 september 2012 is hij overgeplaatst naar de BPG van Unit 1 van de p.i.
Vught, waar een individueel regime geldt.
Op 27 november 2012 is klager overgeplaatst naar het PPC Haaglanden en op 11 januari 2013 is hij weer geplaatst in de BPG van Unit 1 van de p.i. Vught.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Ten onrechte is in de bestreden beslissing overwogen dat klager vanaf zijn binnenkomst in de locatie Zoetermeer extreem beheersproblematisch gedrag heeft vertoond. Dat is onjuist en wordt niet ondersteund door feiten en omstandigheden. Zo wordt
aangevoerd dat klager heeft geprobeerd Ritalin af te dwingen bij de medische dienst, maar er wordt niet gespecificeerd op welke wijze dit is gedaan. Het is juist dat klager op eigen verzoek in de observatiecel is geplaatst, doch dit vormde geen reden
voor overplaatsing. Volgens klager geeft dit juist aan dat hij inzicht heeft in zijn gedrag. Klager ontkent zijn medewerking aan procedures te hebben geweigerd. Ook deze stelling wordt in de beslissing op geen enkel wijze toegelicht. Gelet op klagers
eerdere verblijf in de locatie Zoetermeer gaat de inrichting er reeds op voorhand van uit dat klager beheersproblematisch zou zijn. Dit is onredelijk, des te meer nu klagers gedrag in de huidige detentie daartoe geen aanleiding geeft. Klager ontkent
dat
sprake zou zijn van agressief gedrag of uitdagen van personeel. Ook hier wordt geen specifiek gedrag genoemd. De selectiefunctionaris heeft zich met name laten leiden door het feit dat klager tijdens een vorige detentie ook op de BPG heeft verbleven.
Door de eerdere ervaringen met klager in Zoetermeer wordt er anders naar hem gekeken. De beslissing is niet met de nodige zorgvuldigheid tot stand gekomen. De selectiefunctionaris heeft onvoldoende rekening gehouden met het feit dat het regime op de
BPG
bedoeld is voor extreem beheersproblematische gedetineerden. Klager dient overgeplaatst te worden naar een p.i. in het arrondissement van vervolging in een afdeling met een regime, zoals in de p.i. Zoetermeer geldt. Aan klager dient een tegemoetkoming
te worden verstrekt voor de periode dat hij geplaatst is geweest in de p.i. Vught.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager wordt verdacht van doodslag en openlijke geweldpleging. Vanuit de locatie Zoetermeer is op 12 september 2012 een selectievoorstel uitgebracht om klager met een spoedoverplaatsing naar een ander h.v.b. te plaatsen in verband met vechtpartijen in
het verleden in deze inrichting en oplopende spanningen sinds klagers verblijf in de locatie Zoetermeer. Besloten is klager te plaatsen in de BPG van de p.i. Vught in verband met extreem problematisch gedrag waarop klager zeer moeilijk te corrigeren
is.
Klager was 28 dagen in vrijheid na zijn ontslag begin augustus 2012 vanuit dezelfde afdeling in de p.i. Vught en klager liet hetzelfde patroon zien als tijdens de voorgaande recente detentie. Volgens de rapportage en de productbeschrijving past
klager
juist binnen de doelgroep van de BPG. De selectiefunctionaris verwijst naar het opeisen door klager van Ritalin bij binnenkomst in de inrichting en later in gesprek met de psychiater. Klager daagde daarop personeel uit en weigerde verder mee te werken
aan de procedures, waarop hij met behulp van het IBT naar de observatieafdeling is gebracht en op een vier mans benadering is gezet. Na vier dagen is hij terug gegaan naar de eigen afdeling. Na korte tijd verviel klager weer in zijn oude de orde
verstorende en dwingende gedrag (o.a. bonken op de celdeur en proberen zaken af te dwingen).
4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd. De afdeling BPG van Unit 1 van de p.i. Vught is een inrichting voor mannen met een
individueel
regime en een uitgebreid beveiligingsniveau.
4.2. Een preventief gehechte gedetineerde dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van beperkte gemeenschap, tenzij plaatsing in een individueel regime noodzakelijk is. In het individueel regime kunnen gedetineerden worden
geplaatst
die op grond van hun persoonlijkheid, gedrag of andere persoonlijke omstandigheden, een ernstig beheersrisico vormen voor zichzelf of anderen en ten gevolge daarvan niet in staat zijn in een regime van algehele of beperkte gemeenschap te functioneren
of
te verblijven. |
De selectiefunctionaris heeft de omtrent klagers persoonlijkheid en gedrag verstrekte gegevens in redelijkheid kunnen aanmerken als een contra-indicatie in bovenbedoelde zin. Uit het selectieadvies van de locatie Zoetermeer van 12 september 2012 blijkt
dat klager al meerdere malen in de locatie Zoetermeer heeft verbleven. Bij het laatste verblijf is dit geëindigd in een strafoverplaatsing na een vechtpartij met personeel, waarbij personeel gewond is geraakt. Het personeel heeft in september 2012
geconstateerd dat bij klager de spanning weer oploopt en dat heeft tijdens eerdere detenties meermalen geresulteerd in een plaatsing in afzondering. Klager veroorzaakte met zijn beheers- en agressieprobleem onrust op de afdeling en klager dreigde dat
hij de situatie zal laten escaleren.
Gezien het voorgaande kan de beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 29 januari 2013
secretaris voorzitter