Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3415/TA, 23 januari 2013, beroep
Uitspraakdatum:23-01-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3415/TA

betreft: [klager] datum: 23 januari 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.L. Louwerse, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 25 oktober 2012 van de beklagcommissie bij de Dr. Henri van der Hoevenkliniek te Utrecht, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 december 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klagers raadsman mr. M. Bijleveld en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch medewerker.

Klager, die in de gelegenheid is gesteld om zelfstandig ter zitting te verschijnen, heeft van die mogelijkheid geen gebruik gemaakt.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het frequent afnemen van urinecontroles.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het betreft een beklagwaardige beslissing, gelet op het bepaalde in artikel 2 van de Bvt en de jurisprudentie van de beroepscommissie onder andere
nummer 98/133C d.d. 16 februari 1999. Verzocht word om klager alsnog in het beklag te ontvangen.
Klager kreeg vier urinecontroles per week en heeft meermalen gevraagd om een lagere frequentie. Hem is gezegd dat hij dit kan inbrengen bij de evaluatie en dat hij dit verzoek schriftelijk moest doen. De frequentie van de urinecontroles levert
problemen
bij een voorwaardelijke beëindiging van zijn tbs. De reclassering kan een dergelijke frequentie niet aan. Verwezen wordt naar de uitspraken van de rechtbank Den Bosch en het gerechtshof Arnhem ten aanzien van de verlenging van klagers tbs, waarin wordt
aangegeven dat de reclassering dient te rapporteren, maar tot op heden is de reclassering nog niet ingeschakeld.
Wel is sinds twee maanden de frequentie van de urinecontroles verminderd. Dit als reactie op een schriftelijk verzoek en als gevolg van een uitspraak van de beklagcommissie. Niet bekend is of het behandelplan is aangepast. Urinecontrole vindt nu alleen
steekproefsgewijs plaats of op verdenking.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het beklag betreft een niet beklagwaardige beslissing. Het beroep gedaan op artikel 2 van de Bvt is niet terecht. De frequentie
van de urinecontroles hangt samen met klagers forse verslavingsproblematiek. Klager geeft het zelf niet aan als hij gebruikt heeft, is daar niet open over. Er worden niet meer urinecontroles afgenomen dan noodzakelijk is. De verslaving staat zijn
resocialisatie in de weg.
Uit het arrest van het gerechtshof volgt dat vóór de volgende verlengingszitting de reclassering dient te rapporteren over de (on)mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van klagers tbs. De frequentie van de urinecontroles is inmiddels
teruggebracht tot gemiddeld en vindt ad random plaats. Ad random kan inhouden dat er viermaal per week een urinecontrole wordt afgenomen, maar ook dat er twee weken geen urinecontrole wordt afgenomen.
De aangehaalde uitspraak van de beroepscommissie nummer 98/133C is niet van toepassing. In deze uitspraak gaat het om de geldigheid van de urinecontrole.

3. De beoordeling
Uit de Memorie van toelichting bij artikel 23 van de Bvt, thans artikel 24 van de Bvt, volgt dat tegen een opgelegde verplichting om urine af te staan voor de verpleegde beklag openstaat, hetgeen in de vaste rechtspraak van de beroepscommissie wordt
bevestigd, onder meer in de uitspraken met nummers 10/3807/TA d.d. 10 mei 2011 en 11/2633/TA d.d. 20 februari 2012.
De beroepscommissie zal derhalve de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en klager alsnog ontvangen in het beklag.

Namens het hoofd van de inrichting is ter zitting van de beroepscommissie gesteld dat de frequente urinecontroles ten tijde van het indienen van het beklag noodzakelijk waren, omdat er bij klager sprake was van ernstige verslavingsproblematiek en
klager
geen openheid gaf over druggebruik. Dit is namens klager niet betwist.
De beroepscommissie is, gelet op het bovenstaande, van oordeel dat de beslissing om klager frequent urinecontroles af te nemen niet in strijd is met de wet en ook niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Daarbij komt dat inmiddels de
frequentie, waarin de urinecontroles worden afgenomen, is verminderd.
De beroepscommissie zal het beklag ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart het beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, mr. drs. T.A.M. Louwe en mr. R.M. Maanicus, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 23 januari 2013

secretaris voorzitter

Naar boven