Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1904/GA, 16 november 2012, beroep
Uitspraakdatum:16-11-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Post  v

Uitspraak

nummer: 12/1904/GA

betreft: [klager] datum: 16 november 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 20 juni 2012 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie De Boschpoort Breda

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 oktober 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. P.J. de Bruin, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie De
Boschpoort Breda.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het openen van geprivilegieerde post van klagers raadsman.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De post van klagers raadsman wordt ten onrechte geopend door het personeel. De medewerkers [...] en [...] kunnen dit beamen, maar zij zijn niet
door de beklagrechter gehoord.
De envelop was open toen klager deze kreeg uitgereikt. Door de raadsman worden dubbele enveloppen gebruikt met een plakstrook. Klager ontving de enveloppen wisselend open en dicht. Klager toont ter zitting van de beroepscommissie de betreffende
enveloppen. Klager heeft ook buitenenveloppen uitgereikt gekregen.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Uit een onderzoek is vast komen te staan dat de procedure voor post voor klager van geprivilegieerde personen correct is gevolgd. Alle
binnenenveloppen waren gestempeld met ‘advocatenpost’. De enveloppen waren niet door middel van een snijrand geopend. Waarschijnlijk dat de gomzijde van de envelop niet helemaal goed dicht was geplakt. Tijdens de zitting van de beklagcommissie heeft
klager alle enveloppen meegenomen, die het vorenstaande zelf heeft kunnen constateren.
De post wordt altijd geopend met een briefopener. De buitenenvelop wordt bewaard en niet aan de gedetineerde uitgereikt. Alleen de binnenenvelop, die niet wordt geopend, wordt aan de gedetineerde uitgereikt. De inrichting heeft ook geen belang om de
binnenenvelop te openen. Na het incident met klager is in de inrichting afgesproken, dat binnenenveloppen die open zijn geraakt met een mondelinge toelichting aan de betreffende gedetineerde worden uitgereikt.

3. De beoordeling
Klagers verzoek om twee medewerkers van de inrichting als getuigen te horen zal worden afgewezen, nu deze getuigen weliswaar zouden kunnen verklaren dat enkele enveloppen geopend zijn uitgereikt aan klager, doch niet door welke oorzaak deze zijn
geopend. Bovendien bestaat geen aanleiding getuigen te horen, nu het beroep van klager om navolgende redenen gegrond zal worden verklaard.

In de Regeling geprivilegieerde post gedetineerden zijn regels gegeven voor het aanbieden van post van een geprivilegieerd(e) persoon of instantie aan een gedetineerde. Deze regels houden in dat de advocaat zijn brief in een gesloten envelop doet en
deze adresseert aan de gedetineerde (binnenenvelop). Deze envelop wordt gevoegd in een andere envelop (buitenenvelop), die aan de directeur wordt geadresseerd met het verzoek de bijgesloten envelop aan de gedetineerde uit te reiken. De afzender dient
er
zorg voor te dragen dat kenbaar is in welke hoedanigheid de afzender de brief heeft geschreven.

Onbestreden is dat klager post van zijn raadsman heeft ontvangen in een binnenenvelop die reeds was geopend. Onbestreden is tevens dat de raadsman de post op de in voornoemde Regeling aangegeven wijze heeft verstuurd. De voorliggende vraag is derhalve
of deze envelop al dan niet per abuis door medewerkers is geopend of dat de plakrand van de envelop is losgeraakt. Ter zitting van de beroepscommissie heeft de directeur de procedure toegelicht voor de postverwerking van brieven van advocaten. Deze
procedure houdt onder meer in dat klager alleen de binnenenvelop krijgt uitgereikt en dat de buitenenvelop, die dus niet wordt uitgereikt, met een briefopener wordt geopend. Ter zitting van de beroepscommissie heeft klager echter ook buitenenveloppen
overgelegd. Dit duidt erop dat de door de directeur weergegeven procedure niet altijd wordt gevolgd. Het moet daarom mogelijk worden geacht dat ook ten aanzien van het niet-openen van de binnenenveloppen van klager de procedure niet altijd juist is
gevolgd. Mitsdien dient het beroep gegrond te worden verklaard. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. De beroepscommissie ziet in de gegrondverklaring van het beklag voldoende
genoegdoening voor klager en zal hem geen tegemoetkoming toekennen. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat de door de advocaat gebruikte binnen- en buitenenveloppen uiterlijk niet veel van elkaar verschillen, hetgeen de kans op fouten
groter kan maken.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat klager niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.B. de Pauw Gerlings-Döhrn, voorzitter, mr. A.T. Bol en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 16 november 2012

secretaris voorzitter

Naar boven