Nummer: 12/3181/GB
Betreft: [klager] datum: 18 januari 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 1 oktober 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Klager is, bijgestaan door zijn raadsman mr. G.J.P.M. Mooren, op 13 december 2012 door een lid van de Raad gehoord.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de afdeling voor beheersproblematische gedetineerden (Unit 1) van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught ongegrond verklaard.
2. De feiten
2.1. Klager is sedert 20 mei 2012 gedetineerd. Hij verbleef in de p.i. Grave. Op 14 september 2012 is hij overgeplaatst naar Unit 1 van de p.i. Vught, waar een individueel regime geldt.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De bestreden beslissing is onvoldoende duidelijk gemotiveerd. In de bezwaarprocedure is de grond voor overplaatsing de loshangende stroomdraden, terwijl de oorspronkelijke grond voor overplaatsing het voortdurende conflictgedrag van klager was. Om
formele redenen moet beroep gegrond verklaard worden.
In het h.v.b. Grave vroeg klager aan het personeel om paracetamol. Hij kreeg pas twee uur later paracetamol uitgereikt. De stroom ging toen uit. Klager vond dit vervelend omdat hij naar muziek luisterde. Hij heeft de bewaarder gebeld en verteld dat de
stroom was uitgevallen. Met behulp van een theelepel en tandenborstel heeft klager de stroom aangekregen. Er was geen sprake van verzegeling en klager heeft de bewaarder verteld dat hij de stoom zelf gerepareerd heeft. Klager is elektricien geweest.
Daarna is klager naar een afzonderingscel gebracht. Hiertegen heeft hij beklag ingediend. Klager weet niet wat de stand van zaken is ten aanzien van dit beklag. Klager heeft ADHD. Hij hoort niet op Unit 1 van de p.i. Vught. Hij zit hier nu drie maanden
en het is sober. In eerste aanleg is klager weer veroordeeld tot de ISD-maatregel. Hiertegen is hoger beroep ingesteld.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op 12 september 2012 is verzocht om klager over te plaatsen naar een inrichting voor beheersproblematische gedetineerden. De reden hiervoor was het feit dat er vanaf het begin sprake was van conflicten met medegedetineerden en het personeel. Er is veel
tijd en energie aan klager besteed. Na een korte periode van verbetering is klagers gedrag weer verslechterd. Er zijn ernstige twijfels over de groepsgeschiktheid van klager. Er is sprake van aanhoudende agressiviteit, waardoor klager laat zien dat hij
niet geschikt is voor verblijf in een algeheel regime. Om te voorkomen dat klager slachtoffers zal maken onder het personeel of medegedetineerden, is besloten hem over te plaatsen zodat klager individueel benaderd kan worden. Zodra de directeur daar
aanleiding toe ziet, kan klager voor herselectie worden aangeboden.
4. De beoordeling
4.1. Unit 1 van de p.i. Vught is een gevangenis en huis van bewaring voor mannen (tevens een Inrichting voor Stelselmatige Daders) met een individueel regime en een uitgebreid beveiligingsniveau.
4.2. Een (al dan niet onherroepelijk) veroordeelde gedetineerde dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van algehele dan wel beperkte gemeenschap, tenzij plaatsing in een individueel regime noodzakelijk is. In het individueel
regime kunnen gedetineerden worden geplaatst die op grond van hun persoonlijkheid, gedrag of andere persoonlijke omstandigheden, een ernstig beheersrisico vormen voor zichzelf of anderen en ten gevolge daarvan niet in staat zijn in een regime van
algehele of beperkte gemeenschap te functioneren of te verblijven.
4.3. In het dossier bevinden zich diverse rapporten. Er zijn twee rapporten van 6 september 2012, een rapport van 7 september 2012 en een rapport van 12 september 2012. Uit het selectieadvies van 12 september 2012 van de p.i. Grave volgt dat klagers
verblijf daar zeer moeizaam verliep. De beroepscommissie overweegt dat de selectiefunctionaris de omtrent klagers gedrag verstrekte gegevens in redelijkheid heeft aanmerken als een contra-indicatie in bovenbedoelde zin. Derhalve is de beslissing
klager
over te plaatsen naar een inrichting met een individueel regime niet als onredelijk of onbillijk aan te merken. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 18 januari 2013
secretaris voorzitter