Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3308/JZ, 14 januari 2013, beroep
Uitspraakdatum:14-01-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3308/JZ

betreft: [klager] datum: 14 januari 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 29y van de Wet op de Jeugdzorg (Wjz) in verbinding met artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen
beroepschrift ingediend door [...], vertrouwenspersoon van het Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg (AKJ), namens

[...], geboren op [1994], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 16 oktober 2012 van de klachtencommissie bij de jeugdzorginstelling Almata te Ossendrecht, verder te noemen de instelling,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 december 2012, gehouden in de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Heuvelrug, locatie Eikenstein te Zeist is gehoord de vertrouwenspersoon [...] van het AKJ Rotterdam.
Klager, die inmiddels in vrijheid is en op behoorlijke wijze is opgeroepen, is niet ter zitting verschenen.
De directeur van voormelde instelling heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de klacht en de uitspraak van de klachtencommissie
De klacht betreft het tweemaal toepassen van een zogenoemde nekklem.

De klachtencommissie heeft de klacht ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de klachtencommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Volgens het protocol vastpakken en vasthouden is toepassing van deze maatregel toegestaan wanneer het in het hulpverleningsplan is opgenomen. In klagers behandelplan is dit niet opgenomen en klager had niet vastgepakt mogen worden. Volgens genoemd
protocol is toepassing niet toegestaan om de huisregels te handhaven. Er was op 30 en 31 juli 2012 geen sprake van een noodsituatie die het opleggen van beperkende maatregelen zou rechtvaardigen. Een juiste uitleg van het protocol zou leiden tot de
conclusie dat een nekklem niet is toegestaan.
Op 30 juli 2012 zat klager op zijn kamer en hij was rustig. Het personeel heeft hem van zijn kamer gehaald en naar de afzondering gebracht. Klager is zich pas fysiek gaan verzetten op het moment dat men hem ging vastpakken en vasthouden. Vervolgens is
de nekklem toegepast en is klager naar de grond gebracht. Pas op het moment dat klager aangaf geen lucht te krijgen werd de nekklem losgelaten.
Op 31 juli 2012 mocht klager niet meedoen aan het dagprogramma. Hij had zijn opdracht niet af en is gaan schelden tegen het personeel. Hij moest weer naar de afzondering en opnieuw werd de nekklem toegepast. Zowel op 30 als op 31 juli 2012 was klager
geen gevaar voor zichzelf of voor anderen. Op 31 juli 2012 heeft klager een bloeduitstorting in zijn nek geconstateerd. De nekklem is op hardhandige wijze toegepast met een bloeduitstorting als gevolg. Het personeel heeft onvoldoende aandacht besteed
aan het feit dat klager er niet tegen kan als hij wordt ingesloten of wordt aangeraakt. Dit roept veel agressie bij hem op. De klachtencommissie heeft ten onrechte de klacht over het opleggen van de afzonderingsmaatregelen en het onderzoek aan lichaam
en kleding niet beoordeeld. Op de zitting van de klachtencommissie is wel over deze maatregelen gesproken.
Het beroep dient gegrond te worden verklaard.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de klachtencommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling

3.1 Ontvankelijkheid
Namens klager is in beroep gesteld dat de klachtencommissie de klacht over het opleggen van de afzonderingsmaatregelen en het onderzoek aan lichaam en kleding niet heeft beoordeeld terwijl er op de zitting wel over is gesproken.
In de uitspraak van de klachtencommissie van 16 oktober 2012 wordt overwogen:
“Het klaagschrift (-) is gericht tegen het in Almata Ossendrecht oplopen van een forse bloeduitstorting in klagers hals ten gevolge van het tweemaal onrechtmatig toepassen van een nekklem.” en “[vertrouwenspersoon AKJ] heeft namens klager gesteld dat
het klaagschrift zich richt op de vraag of de toepassing van de nekklem rechtmatig is.”
Ook uit het klachtenbemiddelingformulier van 16 augustus 2012 blijkt dat de klacht zich richt op de toepassing van de nekklem op 30 en 31 juli 2012.
De beroepscommissie overweegt dat het opleggen van de afzonderingsmaatregelen en het onderzoek aan lichaam en kleding derhalve feitelijk nieuwe afzonderlijke klachten inhouden. Deze klachten hadden (tijdig) moeten worden ingediend bij de
klachtencommissie. Nu dat is nagelaten, kan klager niet worden ontvangen in deze klachten.

3.2 Beoordeling van de klacht
Uit artikel 29t van de Wjz volgt dat met betrekking tot een jeugdige anders dan ter uitvoering van een hulpverleningsplan of ter handhaving van de huisregels geen maatregelen, methoden of beperkingen genoemd in de artikelen 29o tot en met 29r tegen de
wil van de jeugdige of die van degene die het gezag over hem uitvoert, worden toegepast dan ter overbrugging van tijdelijke noodsituaties. De toepassing behoeft binnen vierentwintig uur nadat deze is aangevangen de instemming van een
gedragswetenschapper.
Uit de Memorie van toelichting op artikel 29o van de Wjz (Tweede Kamer, vergaderjaar 2005-2006, 30 644, nr. 3, blz. 26) volgt dat in deze bepaling de maatregelen zijn opgenomen die beperking van de bewegingsvrijheid in en rond de accommodatie inhouden.
Het hulpverleningsplan dient aan te geven wanneer en hoe lang de maatregelen kunnen worden toegepast. Onder meer kan de maatregel van vastpakken en vasthouden worden toegepast. Dat wil zeggen fixeren zonder toepassing van mechanische middelen.

In klagers hulpverleningsplan van 29 mei 2012 is onder beperkende en controlerende maatregelen niet opgenomen dat klager kan worden vastgepakt en vastgehouden. Juist vanwege zijn progressie waren de toegepaste beperkende maatregelen in een eerder
stadium bewust uit zijn hulpverleningsplan gehaald. Derhalve kan de maatregel van vastpakken en vasthouden ingevolge voornoemd artikel 29t van de Wjz alleen worden toegepast ter overbrugging van tijdelijke noodsituaties.

In het Protocol vastpakken en vasthouden van Almata van april 2011 staat het volgende: “Fysiek ingrijpen is het laatste redmiddel. Allereerst wordt gekeken of het wegnemen van prikkelingen een kalmerende werking heeft op de agressieve houding.
Een groepsleider zal alleen vastpakken en vasthouden als het strikt noodzakelijk is. Het vastpakken en vasthouden moet altijd proportioneel zijn en zo respectvol als mogelijk. Dit betekent dat er zo min mogelijk geweld gebruikt wordt.”

Uit de stukken en de behandeling ter zitting is aannemelijk geworden dat klager op 30 juli 2012 de groepsleider heeft uitgescholden en de instructies om naar de afzondering te gaan niet heeft opgevolgd. Namens klager is gesteld dat hij op 30 juli
2012
rustig op zijn kamer zat en dat het personeel hem daar heeft opgehaald en naar de afzondering heeft gebracht, hetgeen door de directeur niet is weersproken. Klager is zich pas gaan verzetten toen hij werd beetgepakt. Dit is door de directeur niet
weersproken.
Op 31 juli 2012 heeft klager de schrijfopdracht niet willen uitvoeren en heeft hij de groepsleider uitgescholden.
Niet is gebleken dat klager op 30 en 31 juli 2012 uit zichzelf zodanig agressief gedrag heeft vertoond dat er sprake was van een tijdelijke noodsituatie en dat de veiligheid van klager zelf of van anderen in gevaar was. Weliswaar weigerde klager mee te
gaan naar de afzondering maar die weigering op zich betekent niet dat daardoor een tijdelijke noodsituatie als bedoeld in bovenvermeld artikel 29t Wjz ontstaat waarin toepassing van de nekklem met als gevolg een bloeduitstorting gerechtvaardigd is. Dit
alles nog daargelaten dat niet is gebleken dat niet volstaan had kunnen worden met een lichtere vorm van aanpakken van klager en evenmin is gebleken welke vorm van de-escalerende interventie de leiding heeft ingezet alvorens tot toepassing van het
geweld over te gaan.

Gelet op het bovenstaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de klachtencommissie vernietigen en de klacht alsnog gegrond verklaren
Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie stelt deze vast op € 50,=
(2x € 25,=).

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep voor zover daarbij sprake is van de uitbreiding met een nieuwe klacht met betrekking tot het opleggen van beperkende maatregelen en het onderzoek aan lichaam en kleding.

De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van de klacht genoemd onder 1. gegrond, vernietigt de uitspraak van de klachtencommissie en verklaart de klacht alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager ten laste van de directeur een tegemoetkoming toekomt van € 50,= (2 x € 25,=).

.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, dr. P.H. van der Laan en ing. M.J. Mulders, leden, bijgestaan door mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 14 januari 2013

secretaris voorzitter

Naar boven