Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3261/SGA, 22 oktober 2012, schorsing
Uitspraakdatum:22-10-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/3261/SGA

Betreft: [klager] datum: 22 oktober 2012

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 19 september 2012, inhoudende dat verzoeker telkens als hij zijn
cel
verlaat handboeien aangelegd krijgt.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 10 oktober 2012 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 22 oktober 2012. Verzoekers raadsvrouw, mr. J. Serrarens, is in de gelegenheid gesteld het
schorsingsverzoek
schriftelijk nader toe te lichten. De raadsvrouw heeft van die gelegenheid geen gebruik gemaakt

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Uit de inlichtingen van de directeur wordt – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – voldoende aannemelijk dat er op dit moment nog steeds
een noodzaak bestaat om verzoeker telkens handboeien aan te leggen als hij zijn verblijfsruimte verlaat. Voorts wordt de noodzaak tot het aanleggen van de handboeien zeer regelmatig getoetst. Weliswaar is van die beslissing van de directeur geen
mededeling als bedoeld in artikel 58 van de Pbw gedaan, maar de wet stelt die eis niet. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 22 oktober 2012.

secretaris voorzitter

Naar boven