nummer: 12/1962/GA
betreft: [klager] datum: 23 november 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Grave,
gericht tegen een uitspraak van 25 juni 2012 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 9 november 2012, gehouden in de p.i. Vught, is [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Grave, gehoord. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik
gemaakt.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het feit dat klager op 10 en 11 mei 2012 niet kan bellen (met zijn advocaat en zijn vrouw).
De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft voor 3 mei 2012 geklaagd over een mogelijke toekomstige situatie, namelijk het niet kunnen bellen op 10 en 11 mei 2012. Er is geen
sprake
van een jegens klager genomen beslissing. Op 10 en 11 mei 2012 zijn de telefoontoestellen in de inrichting vervangen. Dit is tijdig aan de gedetineerden bekend gemaakt. Eventuele belangrijke telefoongesprekken konden op die dagen worden gevoerd met de
personeelstelefoon.
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Klagers klaagschrift is op 3 mei 2012 binnengekomen bij de commissie van toezicht bij de p.i. Grave. Aan de gedetineerden is meegedeeld dat de telefoontoestellen in de inrichting op 10 en 11 mei 2012 worden vervangen. De beroepscommissie oordeelt dat
klager met zijn klacht heeft geanticipeerd op een toekomstige situatie, die zich op het moment van klagen nog niet had voorgedaan. Het is de beroepscommissie niet gebleken dat klager voor de indiening van zijn klaagschrift bij de directeur een verzoek
heeft ingediend om op 10 en 11 mei 2012 te kunnen bellen met de personeelstelefoon en dat dit verzoek door de directeur is afgewezen. Gelet op het vorenstaande concludeert de beroepscommissie dat er op het moment van klagen (nog) geen sprake was van
een
door of namens de directeur jegens klager genomen beslissing, waartegen op grond van artikel 60, eerste lid, van de Pbw beklag open staat. De beroepscommissie zal het beroep van de directeur derhalve gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter
vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 23 november 2012
secretaris voorzitter